Bouwen van stallen fors duurder dan vijf jaar geleden
De kosten voor bouwen en renovatie van stallen zijn in een paar jaar tijd fors gestegen. Eerst door de bouwmaterialen, recent door stijgende lonen. Veehouders moeten rekening houden met blijvend hoge bouwprijzen.
Nog niet zo lang geleden werd gerekend met een vuistregel van € 5.000 per plaats bij nieuwbouw van een ligboxenstal. Inmiddels is het dubbele bedrag eerder regel dan uitzondering en worden ook stallen voor meer geld gezet. Vooral sinds de coronaperiode is het hard gegaan.
Een veehouder die zijn stal verlengt, moet volgens KWIN rekening houden met een prijs van € 425 per vierkante meter; dat was in 2018 nog € 290 per vierkante meter (zie grafiek). Er zijn vanzelfsprekend altijd individuele en regionale verschillen in tarieven die bouwbedrijven hanteren. Daarbij kan de afstand van de locatie een rol spelen. Bedrijven met een grondsoort met weinig draagkracht hebben hogere bouwkosten voor de fundering en/of heien.
Inmiddels lijken de grootste prijsstijgingen achter de rug. Theo Mulders, projectleider Bouw bij DLV Advies, ziet dat in de bouwbegrotingen die hij maakt. “De kosten voor de bouwmaterialen zijn de laatste tijd niet verder gestegen en een aantal materialen zijn zelfs wat in prijs gedaald.” Dat bouwprijzen niet dalen, heeft volgens de adviseur te maken met de kosten voor arbeid: die lopen nog steeds op. Volgens het CBS is het gemiddelde uurloon in vijf jaar tijd met 20% gestegen, met de grootste stijging in 2024.
‘Oppervlakte kost geld’
Los van de duurdere bouwmaterialen en hogere arbeidskosten speelt er volgens Mulders nog iets: de afgelopen jaren heeft de bouwsector te maken met strengere regels ten aanzien van brandveiligheid. Dat beperkt de keuze in materialen, die vaak ook nog wat duurder zijn.
Daar komt bij dat normen voor inhoud en oppervlakte en eisen aan de ruimtes in de stal, zoals een strohok, steeds royaler zijn geworden. “Oppervlakte kost geld en groter bouwen vraagt vaak ook zwaardere materialen.”
Mulders ziet dat de hoge prijzen voor nieuwbouw en renovatie maken dat veehouders een stuk kritischer zijn op plannen voor het bouwen van stallen. Er zijn een aantal aspecten waarop ze kosten kunnen besparen (zie kader Maatregelen om bouwkosten in de hand te houden). Een belangrijke daarbij is volgens Mulder het kiezen van de juiste aannemer. “We zien in de praktijk prijsverschillen van 5 tot wel 30% tussen de hoogste en de laagste.” Kortom, meerdere partijen een prijs laten maken en deze laten beoordelen door bouwexperts, is altijd aan te bevelen.
Dure bouwmaterialen
Een belangrijke oorzaak van de forse prijsstijgingen sinds 2021 heeft vanzelfsprekend te maken met de duurder geworden bouwmaterialen. De grote omslag ontstond rond de coronatijd toen vraag en aanbod veranderden en China een sterk vragende partij werd.
Een grote invloed had verder de oorlog in Oekraïne, aldus Ted Peek, directeur commercie en innovatie van BDB Bouwkostendata. Deze instantie monitort de ontwikkeling van de prijzen van bouwmaterialen voor bedrijven en overheden. Niet alleen de verstoorde energiemarkt met fors hogere prijzen was het gevolg, maar ook de beschikbaarheid van een aantal materialen uit Oekraïne en Rusland. “Natuurlijk olie en gas, maar ook veranderde de beschikbaarheid van onder andere staal, portlandcement, minerale isolatieproducten, koper en klei- en keramische producten.”
In 2023 zijn de grootste prijsstijgingen achter de rug, mede als gevolg van dalende kosten voor transport en logistiek, de zwakkere dollar en afgenomen vraag uit China. Er worden in die periode ook lagere prijzen genoteerd. De blijvend stijgende kosten voor energie en arbeid houden de prijzen echter op hoge niveaus.
Verschil tussen bedrijven
In de bouwsector zijn er altijd verschillen tussen de prijzen die aannemers en bouwbedrijven hanteren. Peek verwacht in de agrarische sector geen ruime mogelijkheden om inkoopkosten te drukken. Grote (landelijke) bouwbedrijven hebben grote volumevoordelen, maar zulke bouwbedrijven zijn er niet in de stallenbouw. “Het kan misschien een paar procent verschil maken.”
Een groter verschil wordt gemaakt door hoe graag een aannemer een klus wel of niet heeft, en hoeveel marge dat mag kosten. Als een bedrijf al voor lagere prijzen wil werken, ook wel prijsduiken genoemd, ziet Peek verschillen tussen de 5 en 7%. Dat gaat dan vooral ten koste van de eigen marge. Ook grotere verschillen komen voor, maar dan rekent het bedrijf niet echt op een opdracht.
Een ander verschil met de grote bedrijven is dat agrarische bouwers vaak minder flexibel zijn in bouwmethoden als bepaalde bouwmaterialen in prijs wisselen. Los van het gegeven dat voor een stal ook al veel onderdelen min of meer vastliggen ten behoeve van de inrichting.
Prijzen stijgen beperkt
Voor 2025 is voor de meeste bouwmaterialen de verwachting dat prijzen beperkt stijgen (zie kader Bouwmaterialen blijven duur in 2025). Voor de langere termijn zijn er volgens Peek twee economische factoren die de ontwikkeling van de bouwmaterialen bepalen. De eerste is de zogenoemde structurele, oftewel prijsveranderingen als gevolg van bijvoorbeeld energieprijzen, beschikbare arbeid en vraag en aanbod. De algemene verwachting is een stijgende prijstrend de komende jaren die minimaal de inflatie volgt.
Tekst gaat verder onder foto

De tweede is afhankelijk van de conjunctuur of het bouweconomisch klimaat. Volgens Peek volgt de markt van bouwmaterialen met 1 tot 1,5 jaar vertraging de Nederlandse conjunctuur. Kijkend naar de indicatoren lijkt de economie aan de vooravond van een laagconjunctuur te staan. Dat betekent dat de bouweconomie over een paar jaar in een andere situatie zit. De hele bouwketen merkt dat doordat kortingen worden bedongen en bouwers de grenzen in kwaliteit opzoeken. Desgevraagd adviseert Peek even te wachten voor degenen die nu concrete bouwplannen hebben. Los van de moeilijkheid om überhaupt een vergunning voor een bouw te krijgen.
De kans dat prijzen voor bouwmaterialen nog eens terugzakken naar de niveaus voor corona acht Peek gering: alleen al de jaarlijkse inflatie heeft prijzen op een hoger niveau geplaatst. Historisch is dat ook nog niet vaak gebeurd; tussen 2009 en 2015 zijn prijzen wel gedaald. Overigens zorgt stikstof ook in de bouw de komende jaren voor kostprijsverhoging; doordat bedrijven elektrisch moeten gaan werken, is een kostprijsverhoging van 2% voorspeld. “Net als voor de landbouw hangen stikstofregels als een zwaard van Damocles boven de bouwwereld.”