Wiersma: afbouwen kunstmestgebruik onverstandig

Als grote landbouwproducent kan Nederland het zich geopolitiek en economisch niet veroorloven om het kunstmestgebruik drastisch te beperken. Dat schrijft demissionair landbouwminister Femke Wiersma in een brief aan de Tweede Kamer. Ook is volgens haar succesvolle teelt van sommige gewassen niet mogelijk zonder kunstmest.

Wiersma reageert hiermee op de aangenomen motie van Laura Bromet (GroenLinks-PvdA), waarmee de Kamer het kabinet vraagt om een afbouwpad voor het gebruik van kunstmest uit te werken. Dit om het gebruik van kunstmest zoveel mogelijk te beperken.

Voedselzekerheid

Wiersma wijst erop dat kunstmest zorgt voor meer voedselzekerheid in Europa en in de wereld, omdat het hogere gewasopbrengsten mogelijk heeft gemaakt. “Deze kunstmeststoffen zullen in de nabije toekomst noodzakelijk blijven om wereldwijd voldoende voedsel te kunnen produceren”, aldus de minister. Ze erkent daarbij wel dat bij de productie van stikstofkunstmest veel broeikasgassen vrijkomen en dat het gebruik van nutriënten in de landbouw een negatief effect kan hebben op de waterkwaliteit. Ze benadrukt daarom dat het wel van belang is dat de kunstmeststoffen efficiënt worden gebruikt.

Wiersma richt zich in haar beleid daarom op gebruiksnormen en vanggewassen om de nutriënten na een teelt vast te leggen. Daarnaast pleit ze voor het inzetten van renure uit dierlijke mest als kunstmestvervanger. “Dit zou de negatieve emissies die vrijkomen bij de productie van kunstmest beperken en afhankelijkheden van het buitenland vanwege de energiebehoefte voor kunstmestproductie verminderen”, aldus Wiersma. De toelating van renure kent echter veel weerstand en stemmingen over het voorstel zijn opnieuw uitgesteld. Of en in welke vorm Wiersma een nieuw derogatieverzoek gaat indienen voor het toepassen van meer stikstof uit dierlijke mest dan de standaardnorm, verwacht de demissionair minister voor de zomer te laten weten. De Tweede Kamer had hierom gevraagd.