Ionisatie is een van de technieken waaruit vleeskuikenhouders kunnen kiezen om de emissie van fijn stof te reduceren. - Foto: Koos Groenewold PluimveeNieuws

Vleeskuikenhouders hebben voorkeur voor ionisatie

Vleeskuikenhouders hebben een voorkeur voor ionisatie als techniek om de emissies van fijnstof te reduceren. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen UR onder 64 vleeskuikenhouders.

De meeste vleeskuikenhouders hebben een voorkeur voor de techniek ‘positieve ionisatie door middel van koolstofborstels’ of de techniek ‘ionisatie door middel van negatieve coronadraden’.

Vrij weinig vleeskuikenhouders hebben een voorkeur voor de techniek ‘luchtconditioneringsunit’, de derde techniek waaruit ze konden kiezen. Dit kan te maken hebben met het vrij hoge investeringsbedrag van de luchtconditioneringsunit (€3,50 tot €4,50 per vleeskuikenplaats), aldus onderzoeker Luuk Vissers. “Eerder onderzoek laat namelijk zien dat een hoog investeringsbedrag een barrière voor boeren kan zijn om te investeren in nieuwe technieken.”

Het investeringsbedrag van ionisatietechnieken ligt een stuk lager (30 cent tot één euro per vleeskuikenplaats). Vissers merkt op dat mogelijk het hogere investeringsbedrag van de luchtconditioneringsunit nog wordt terugverdiend door betere prestaties van de vleeskuikens.

Terughoudend om te investeren

Uit het onderzoek komt naar voren dat vleeskuikenhouders over het algemeen terughoudend zijn om te investeren in fijnstofreducerende technieken. De bereidheid om hierin te investeren neemt toe als een subsidie beschikbaar wordt gesteld die 40% of 60% van het investeringsbedrag van de techniek vergoedt.

Verder neemt de investeringsbereidheid sterk toe wanneer de overheid aan de vleeskuikenhouder een vrijstelling van tien jaar of vijftien jaar geeft. Dit houdt in dat een vleeskuikenhouder voor dat aantal jaren wordt vrijgesteld van toekomstige, strengere fijnstofemissie-eisen bij investering in een fijnstofreducerende techniek. “Hieruit blijkt dat onzekerheid over toekomstige fijnstofemissie-eisen een grote invloed heeft op de bereidheid van een vleeskuikenhouder om te investeren in een fijnstofreducerende techniek”, aldus Vissers.

Vleeskuikenhouders beschouwen wet- en regelgeving als de grootste belemmerende factor om het investeren in een techniek die fijnstofemissie beperkt. Gevolgd door de beschikbaarheid van eigen financiële middelen, buitenlandse concurrentie en de winstverwachting van toekomstige investeringen.

Jongeren meer investeringsbereid

De resultaten geven verder aan dat jongere vleeskuikenhouders meer bereid zijn om te investeren in een fijnstofreducerende techniek dan oudere vleeskuikenhouders. Ook vleeskuikenhouders met een bedrijfsopvolger zijn meer bereid om te investeren dan vleeskuikenhouders die (nog) geen bedrijfsopvolger hebben.

De omvang van het bedrijf is ook van invloed op de bereidheid van de vleeskuikenhouder om te investeren in een fijnstofreducerende techniek. Vleeskuikenhouders met meer dan 60.000 vleeskuikenplaatsen waren minder bereid om te investeren dan vleeskuikenhouders met minder dan 60.000 vleeskuikenplaatsen.

De bedrijfsomvang heeft ook invloed op de voorkeur voor een techniek. Vleeskuikenhouders met meer dan 60.000 vleeskuikenplaatsen hebben een sterkere voorkeur voor de techniek ‘luchtconditioneringsunit’. De resultaten geven geen verschil in investeringsbereidheid tussen reguliere vleeskuikenhouders en vleeskuikenhouders met concepten.

Eigenschappen bepalend voor de keuzes

In dit onderzoek is nagegaan welke eigenschappen bepalend zijn voor de keuzes van vleeskuikenhouders voor fijnstofreducerende technieken. De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan de ontwikkeling van fijnstofreducerende technieken die aansluiten bij de voorkeuren van vleeskuikenhouders en de subsidieprogramma’s voor investeringen in deze technieken.

Het onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Universiteit in samenwerking met Geelen consultancy. Voor het onderzoek is in mei een vragenlijst uitgezet onder 500 vleeskuikenhouders. Aan het onderzoek hebben 64 vleeskuikenhouders deelgenomen. Het overgrote deel van de deelnemers (63%) is 51 jaar of ouder. Meer dan de helft van de deelnemers heeft naast het inkomen van zijn of haar vleeskuikenbedrijf, een inkomen uit niet-landbouwactiviteiten.

Een groot deel van de deelnemers (41%) houdt meer dan 90.000 vleeskuikens. 37% van de deelnemers houdt reguliere vleeskuikens, gevolgd door het supermarktconcept en 1-ster Beter Leven. Ongeveer de helft van de deelnemers past een warmtewisselaar toe. Een vrij kleine groep deelnemers (18%) past een ionisatietechniek toe. De rest past andere technieken toe, zoals een lucht- of een waterwasser. 35% van de deelnemers past geen fijnstof reducerende techniek toe.

Beheer
WP Admin