Veel variatie in antibioticaresistentie binnen EU

Stockholm – Er is veel variatie in antibioticaresistentie tussen de verschillende EU landen. Dit meldt het Europese centrum voor ziektebestrijding en controle (ECDC).

In het ECDC rapport is de antibioticaresistentie in de Europese Unie over 2010 vergeleken.

Staphylococcus aureus bacteriën die resistent zijn tegen het antibiotica meticilline (MRSA) vormen de grootste groep resistente bacteriën die momenteel in Europese ziekenhuizen aanwezig zijn. In acht van de 28 EU landen is het aandeel S. aureus stammen die behoren tot MRSA boven de 25 procent. In de meeste landen is het aandeel MRSA dalende, maar in Italië, Hongarije, Duitsland en Slovenië stijgt het aandeel MRSA fors.

Nederland behoort samen met Finland, Denemarken en IJsland tot de landen waar het aandeel MRSA het laagst is (minder dan 1 procent van de S. aureus stammen). Koploper is Portugal waar meer dan 50 procent tot de MRSA groep behoren, gevolgd door Malta (48,1 procent) en Roemenië (39,1 procent).

De aanwezigheid van E. coli bacteriën die resistent zijn tegen derde generatie cephalosporinen (ESBLs) varieert ook sterk binnen de EU. Nederland zit vrij laag met 5,1 procent van E. coli dat getypeerd wordt als ESBL. Noorwegen Finland, Denemarken, IJsland en Luxemburg zitten onder het percentage van Nederland. ESBLs komen het meest voor in Bulgarije (24,8 procent), gevolgd door Italië (21,0 procent) en Roemenië (20,6 procent). De landen waar E. coli bacteriën resistent zijn voor meerdere typen antibiotica zijn Hongarije, Malta en Italië. In Nederland komt multiresistentie van E. coli bacteriën bij 1,8 procent van de E. coli voor.