Stikstofclaim daagt staat voor rechter om Aerius te pauzeren

Volgens het ministerie is Aerius de best beschikbare systematiek om te gebruiken bij vergunningverlening. Stoppen met het gebruik van Aerius zorgt alleen maar voor ingewikkelde situaties voor bedrijven die een vergunning willen. Die reactie stuurde het ministerie vorige maand naar de stichting, die in december al aangaf dat Aerius buitenspel gezet moest worden.

Stikstofclaim daagt nu het ministerie van Landbouw, formeel de Staat, voor de rechter om Aerius alsnog buiten werking te stellen ‘tot het moment dat er een wetenschappelijke basis is voor de uitkomsten die het model produceert’. Stikstofclaim voert de rechtszaak namens boeren die zich hebben aangesloten en in het bijzonder een PAS-melder.

Aerius wordt gebruikt om te bepalen hoe groot de stikstofdepositie van een te vergunnen bedrijf is. Er is al vaker kritiek op het systeem, maar een alternatief voor (juridisch houdbare) verlening van natuurvergunningen, is er tot nu toe niet. Dat is ook het argument dat het ministerie aandraagt. Aerius is het best beschikbare systeem om de stikstofdepositie van een project (bedrijf of anderszins) te bepalen, aldus het ministerie in hun brief aan SSC. Bovendien is de uitkomst van het rekenmodel niet de enige factor waar naar gekeken wordt bij het beoordelen van een vergunningsaanvraag, ook andere factoren worden meegewogen door het bevoegd gezag. Bij natuurvergunningen is dit meestal de provincie.

Stikstofclaim: ‘Ondergrens te laag’

Stikstofclaim vindt ook de ondergrens van het systeem voor de depositie van stikstof te laag. Dit concludeert de stichting uit een onderzoek door TNO. Deze onafhankelijke onderzoeksorganisatie adviseert om een drempelwaarde van 1 tot 10 mol per hectare per jaar in te stellen. De rekenkundige ondergrens is nu 0,005 mol per hectare per jaar. Volgens het ministerie laat de huidige staat van de natuur geen hogere drempelwaarde toe op korte termijn.

Stikstofclaim blijft ervan overtuigd dat Aerius voorlopig niet gebruikt moet worden. De zaak dient volgens de organisatie op 28 februari in de rechtbank Den Haag.