PluimveeNieuws

Nieuw monitoringsprogramma speurt coccidiose op

Een speciaal monitoringsprogramma kan bijdragen aan inzicht in de aanwezigheid van coccidiose. Dit vertelde GD-onderzoeker Herman Peek eind november op de GD-studiemiddag ’Puzzelen met darmgezondheid’.

Peek promoveerde drie jaar geleden in Utrecht op onderzoek naar alternatieve strategieën om coccidiose te bestrijden. Hij deed onder meer onderzoek naar nieuwe diagnosetechnieken om coccidiose op te sporen en heeft die vergeleken met traditionele diagnosetechnieken, waarvan sectie en oöcystentelling (OPG = oöcysten per gram mest) de bekendste zijn.

In een praktijkproef vergeleek Peek de qPCR-methode met OPG-telling. Op basis van dit onderzoek zette hij een nieuw coccidiosemonitoringsprogramma op dat bij vleeskuikens vanaf 14 dagen leeftijd drie keer per week mestmonsters verzamelt (in totaal 12 monstermomenten) van 50 verse droppings per monstername per stal. Deze mestmonsters moeten koel worden bewaard en één keer per week worden opgestuurd naar GD. Die voert de qPCR-test uit en geeft een uitslag in aantal OPG-equivalenten. Zo krijgt de vleeskuikenhouder inzicht in het verloop van de oöcystenuitscheiding en in de opbouw van de coccidiosehistorie.

Peek zei dat nog nader onderzoek nodig is om inzicht te krijgen in de technische en klinische schade van coccidiose, de relatie tussen de uitkomsten van de PCR-test en sectiebevindingen (letselscore coccidiose) en in het effect van anticoccidiosestrategieën.

Coccidiose veroorzaakt elk jaar wereldwijd €2 miljard schade als gevolg van ziekte, sterfte, verminderde technische resultaten en kosten van behandeling en preventie. Vooral bij vleeskuikens: 96,7 procent  van de schade. Voor een gemiddeld Nederlands vleeskuikenbedrijf varieert de schade volgens Peek van €17.760 tot €59.200 per jaar, dat is 3 tot 10 cent per kuiken.

Beheer
WP Admin