Het ministerie vindt het te vroeg om conclusies te trekken over de effecten van mestmaatregelen op basis van de prognoses voor 2024. Foto: Bert Jansen AlgemeenNieuws

Ministerie: te vroeg om conclusies te trekken uit mestcijfers

Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur vindt het te vroeg om op basis van prognoses over de mestproductie in 2024 conclusies te trekken voor het beleid.

Maandag maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) cijfers bekend over de verwachte fosfaat- en stikstofproductie in 2024. Die cijfers liggen boven de stikstofplafonds voor 2025. “Geen verrassing”, zegt het ministerie.

De minister heeft eerder al diverse maatregelen getroffen om de mestproductie in 2025 te verlagen.

‘Definitieve mestcijfers in juni’

“De prognose van het CBS laat zien dat de mestproductie door de Nederlandse veestapel in 2024 niet hoger is dan het voor 2024 toegestane nationale mestproductieplafond. Definitieve cijfers over 2024 verwachten we in juni. Het is geen verrassing dat de mestproductie in 2024 hoger is dan het nieuwe mestproductieplafond van 2025”, aldus het ministerie.

Afroming rechten bij overdracht

De aangekondigde maatregelen om de mestproductie te verlagen zijn onder andere de afroming bij de overdracht buiten familieverband van fosfaatrechten, varkensrechten en pluimveerechten, een nieuwe brede beëindigingsregeling en de inzet om via het voerspoor de hoeveelheid stikstof in mest te verminderen.

Volgens het ministerie is het nu te vroeg om op basis van de cijfers over 2024 conclusies te trekken over de effecten van de huidige maatregelen. Komend voorjaar zal de minister bekijken hoe het ervoor staat. Dan beoordeelt ze ook of de landelijke beëindigingsregelingen voor de veehouderij effect hebben.

Of de dreigende overschrijding van de productieplafonds voor dit jaar gevolgen zal hebben, kan de minister niet zeggen. “Het is te vroeg om vooruit te lopen op 2025 en de effecten van het huidige beleid. De maatregelen zijn erop gericht om onder het nationale mestproductieplafond van 2025 te komen.”