Partner
Foto’s: Van Vulpen RundveePartner

Melkveehouder Herman Scherpenzeel: ‘Citruspulp geeft €40.000 extra melkgeld’

Herman Scherpenzeel melkt hard tegen scherpe kosten. Dat gebeurt met een groot aandeel van kwalitatief goede bijproducten en losse grondstoffen. Hij zet daarbij een mooie combinatie in, namelijk citruspulp met bierbostel. De investering in deze kwaliteitsproducten betaalt zich, letterlijk, dubbel en dwars terug in meer melkgeld en lagere CO2-uitstoot.

Op het melkveebedrijf van de familie Scherpenzeel in Nieuwland vormen bijproducten een belangrijk onderdeel van het rantsoen van de koeien. Achter op het erf liggen de sleufsilo’s waar een deel van de grondstoffen is opgeslagen. Het basisrantsoen, berekend voor 34 tot 35 kilo melk, bestaat onder andere uit de combinatie bierbostel en citruspulp, ontsloten tarwe (sodagrain), geplette gerst, gemalen raapzaadschilfers, sojahullen, kuilgras en de combinatie mais met perspulp. Het wordt in de voermengwagen aangevuld met mineralenmengsels en water.

“Als intensief bedrijf moeten we toch voer aankopen. Dan willen we daar ook een hoge productie mee realiseren”, vertelt Herman die het bedrijf samen met zijn vrouw Jenneke en broer Anton runt. Dat ze daarin slagen blijkt wel uit het overzicht met resultaten: de koeien tikken in 2023 zo’n 12.000 kilo per koe per jaar aan. Vorig jaar lag de productie door een behoorlijke uitbraak van blauwtong helaas wat lager, maar dat is tijdelijk.

Tekst gaat verder onder foto

Vorig jaar lag de productie door een behoorlijke uitbraak van blauwtong helaas wat lager, maar dat is tijdelijk.

Vetpercentage is gestegen

Een belangrijk onderdeel van het rantsoen is citruspulp, die wordt geleverd door zijn vaste bijproductenleverancier Van Vulpen. Dit bijproduct, afkomstig uit de sapindustrie, is smakelijk, energierijk en rijk aan ascorbinezuur (vitamine C). Naast een gunstig effect op de diergezondheid heeft citruspulp ook conserverende eigenschappen, waardoor het uitstekend te gebruiken is als afdekproduct voor andere voedermiddelen. Herman: “Het rekent goed in de rantsoenen en we kunnen er heel goed van melken.”

Dat laatste wordt bevestigd door de jaarresultaten. Sinds de introductie van het product vier jaar geleden is het vetpercentage in de melk structureel met 0,2 procentpunt gestegen. “Een verhoogd vetpercentage zien we ook op andere bedrijven heel duidelijk,” bevestigt Jacob Zuijderduijn. Hij is verkoper bij Van Vulpen.

Financieel blijkt de keuze voor citruspulp goed uit te pakken. De veehouder zegt jaarlijks voor ongeveer € 20.000 van dit bijproduct aan te kopen. “Door het hogere vetgehalte levert dit bij de huidige melkprijzen ruim € 40.000 extra melkgeld op”, blijkt uit een sigarendoosberekening die hij recent maakte.

Tekst gaat verder onder foto

Een belangrijk onderdeel van het rantsoen is citruspulp.
Een belangrijk onderdeel van het rantsoen is citruspulp.

Pionier in citruspulp

Van Vulpen heeft een belangrijke rol gespeeld bij de introductie van citruspulp in Nederland. Als pionier herkende het bedrijf de waarde ervan en wist afspraken te maken met producenten. Zuijderduijn ziet in citruspulp een veelzijdige grondstof die in veel rantsoenen past. Hij benadrukt wel dat het rantsoen ‘sneller’ wordt, waardoor het belangrijk is om een bufferend voedermiddel toe te voegen.

Scherpenzeel doet dat door een combinatie met bierbostel waarbij de citruspulp als afdekmiddel voor de kuil fungeert. Deze combinatie werkt goed in het rantsoen en de citruspulp is tevens een uitstekende broeiremmer. “In het verleden hebben we andere producten gebruikt maar met wisselend succes.” Elke hap die de verrijker in de voermengwagen stort, bestaat uit een derde deel citruspulp en twee derde deel bierbostel.

De koeien krijgen hier 2,5 kilo citruspulp per koe per dag. In eerdere perioden lag het gebruik wat hoger, rond de 5 kilo per koe per dag. Dat komt overeen met het standaardadvies van Van Vulpen. Als gevolg van de blauwtong-infectie was de voerefficiëntie wat minder en is het rantsoen omwille van de voerkosten tijdelijk aangepast. De ondernemer verwacht weer wel op de oude niveaus te gaan voeren.

Tekst gaat verder onder foto

Ook CO2-reductie

Naast financiële overwegingen om bijproducten te voeren gaat ook duurzaamheid steeds meer meetellen. De melkveesector streeft naar een halvering van de CO2-uitstoot tegen 2030.

Scherpenzeel is zich daar goed van bewust. Hij ziet het gebruik van bijproducten ook om die reden als een manier om zijn bedrijf toekomstbestendig te maken. “Goed melken tegen scherpe voerkosten is ons uitgangspunt, maar de laatste jaren telt ook de milieuwinst mee.” Via zijn melkafnemer kan Scherpenzeel bij een CO2-reductie van 50% een bonus tot 4 cent per kilo melk verdienen.

Zuijderduijn legt uit dat binnen de CO2-berekeningssystematiek de uitstoot van bijproducten gunstig uitpakt. Gezien de relatief lage economische waarde ten opzichte van het hoofdproduct (levensmiddel), geldt voor veel bijproducten dat de CO2-footprint veroorzaakt door teelt en verwerking van het oorspronkelijke product niet worden toegekend aan het bijproduct. Dit betekent dat het verhogen van het aandeel bijproducten in het rantsoen leidt tot een lagere CO2-footprint van de melk.

“We werken bewust aan een rantsoen met minder brok en meer losse grondstoffen, zonder in te leveren op productie,” aldus de veehouder. Ook binnen het circulaire landbouwmodel passen bijproducten perfect. “In discussies is het beter om aan te geven dat de veehouderij producten hergebruikt dan van ver moet halen.”