Meerderheid Nederlandse varkens heeft MRSA bacterie

Wageningen – De meeste Nederlandse varkens hebben de MRSA bacterie bij zich. Daarnaast wordt de bacterie vaker gevonden bij grote groepen varkens in relatie tot kleine.

Dat blijkt uit nieuw onderzoek van Els Broens en collega’s van Wageningen Universiteit. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Preventive Veterinary Medicine.
In 2005 werd in Nederland bij varkens en mensen een MRSA-variant geconstateerd, daarna ook in andere landen en bij ander vee. Broens en collega’s gingen op zoek naar de aanwezigheid van deze ’livestock-associated’-MRSA (LA-MRSA) bij varkens in Nederland en naar risicofactoren voor een positieve fokveestapel.

In januari 2007 tot december 2008 verzamelden de onderzoekers neusuitstrijkjes van varkens uit ruim 200 groepen. Ook namen zij monsters van de omgeving (stal, hekken, etc.). Om risicofactoren in kaart te brengen, namen zij vragenlijsten af onder de boeren. 22 van de 31 vleesvarkensgroepen testte positief op LA-MRSA (71 procent) en van de 171 fokveestapels waren er 115 positief (67 procent).
Het bleek dat de aanwezigheid van MRSA onder de Nederlandse varkens nam toe van 30 procent begin 2007 tot 75 procent eind 2008. Grote varkensstapels waren vaker positief: 40 procent van de kuddes met meer dan 250 zeugen testte positief versus 80 procent van de veestapel met meer dan 500 zeugen.

Andere factoren zoals antibioticagebruik, de aanschaf van jonge zeugen en het nemen van hygiënische maatregelen vertoonden geen significante relatie met LA-MRSA, maar wel met grootte. De grootte van de veestapel bleek een verzameling van verschillende factoren, waardoor grotere veestapels vaker positief waren.

De onderzoekers verwachten dat als de gevonden trend zich doorzet, binnen een aantal jaren bijna alle Nederlandse varkens MRSA-positief zullen zijn.