IRS: Geef bodemplagen geen kans

Bodemplagen zijn op diverse percelen een terugkerend probleem. De schade die bodemplagen aanrichten, kan uiteenlopen van kleine beschadigingen op de wortel tot het volledig wegvallen van planten. Een gaterig gewas zorgt gedurende het seizoen voor onkruidproblemen en leidt ook tot opbrengst- en kwaliteitsverlies. Door te kiezen voor de juiste zaadbehandeling of granulaat en te zaaien bij de juiste omstandigheden, kan vraatschade worden verminderd.

Niet alle bodeminsecten vormen een risico. De meest voorkomende schadeverwekkers in bieten zijn ritnaalden, emelten, bietenkevers, ondergrondse springstaarten en duizendpotigen. Wanneer de aanwezigheid van schadelijke bodeminsecten aannemelijk is, adviseert het IRS om te kiezen voor pillenzaad met Force. Zijn er ritnaalden, dan is het advies om het granulaat Belem te gebruiken.

Vast zaaibed maken

Voor bodeminsecten geldt dat zij zich in losse grond makkelijker kunnen voortbewegen en meer schade veroorzaken. Door het zaaibed vast weg te leggen, bijvoorbeeld door het perceel twee keer klaar te leggen of licht aan te rollen, veroorzaken de insecten minder schade.

Naast een vast zaaibed heeft ook de zaaidiepte invloed op hoeveel plantwegval wordt veroorzaakt. Dieper zaaien betekent dat planten er langer over doen om de oppervlakte te bereiken. Daardoor is het jonge kiemplantje langer kwetsbaar voor vraat. Daarnaast beschermt Force alleen rondom het zaad. Bij aanwezigheid van bodemplagen is het advies om niet dieper dan twee centimeter te zaaien.

Tot slot is het weer van invloed op de hoeveelheid vraat. Met name bij ondergrondse springstaarten, wortelduizend- en miljoenpoten treedt er meer schade op als er vroeg is gezaaid bij koude, natte omstandigheden. Als er warmer weer op komst is, kan het beter zijn om de zaai van de bieten een aantal dagen uit te stellen.