‘Helpende hand provincies niet gratis’

Op een feestje ga je de sfeer niet verpesten. Minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken prijst de rol van de provincies op het IPO-jaarcongres.

“Jullie zijn terug van weggeweest. Dit kabinet wil zorgen dat jullie je belangrijke werk zo goed mogelijk kunnen doen”, zegt ze tegen de zaal vol commissarissen, gedeputeerden en Statenleden in Amersfoort. Volgens de bewindsvrouw heeft de centrale overheid de rol van de provincies jarenlang te klein gemaakt.

Scepsis blijft, geld nodig

Menigeen trekt de wenkbrauwen op bij deze loftuiting, want de toezegging gaat wel gepaard met een bezuiniging. Of zoals dat het Haagse jargon heet, een nieuw verdeelmodel van het provinciefonds. Provincies krijgen weliswaar meer bestedingsvrijheid en minder administratieve lasten, maar moeten meteen wel 10% inleveren. “Jammer”, noemt IPO-voorzitter Ina Adema, tevens commissaris van de Koning in Noord-Brabant, dat. En een beetje cynisch: “Gesprekken met het Rijk kosten ons meestal geld. Er zit vaak een addertje onder het gras.”

In de zaal zullen de gedachten ook gaan naar het gedumpte Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). In de regio’s is in de afgelopen jaren keihard gewerkt aan de invulling. Landbouwminister Femke Wiersma trok begin september de stekker uit dit traject. Ook hier speelt geld een rol. Wat er voor in de plaats komt is onduidelijk. Feit is dat de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat blijven staan.

Adema wijst minister Uitermark er nog maar even op: provincies willen graag helpen met het landelijk gebied, maar dan willen zij ook de regie, en voldoende financiële en wettelijke middelen. Ofwel, ze hebben dan geld nodig. Dat klinkt logisch.