‘Geen gewenste natuur bij Hedwigepolder’

Doetinchem – Als de Hedwigepolder onder water wordt gezet, zal er niet de natuur ontstaan die de overheid wenst.

Dat concluderen twee ingenieursbureaus na uitgebreid onderzoek, zo blijkt uit een uitzending van het televisieprogramma EenVandaag dinsdagavond. De ingenieursbureaus deden onderzoek in opdracht van Gery de Cloedt, de Belgische eigenaar van de polder. De overheid wil dat er door ontpoldering een gebied ontstaat dat steeds onderloopt. Dit wordt indergetijdengebied genoemd. Volgens de bureaus Svasek Hydraulics en Tauw zal de polder niet ongeveer 1 centimeter per jaar opslibben, zoals in de Milieu Effect Rapportage (MER) staat, maar zal er per jaar 5 -10 centimeter slib ontstaan. “Dit zorgt ervoor dat er in tien jaar een kleilaag van een meter ontstaat, waarop niets anders dan riet zal groeien”, aldus Henk Schepers, directeur van ingenieursbureau Tauw. Ook laat het tv-programma Han Vrijlings, hoogleraar constructieve waterbouw aan de TU Delft aan het woord. Vrijlings beaamt dat wetenschappelijk gezien het niet te zeggen is dat de polder maar 1 centimeter per jaar opslibt. Het ministerie van EZ laat weten de 2.000 zienswijzen te bekijken. De overheid wil dat er een indergetijdengebied ontstaat in de Hedwigepolder omdat er natuurcompensatie moet komen voor de verdieping van de Westerschelde. Wanneer de beoogde natuur niet ontstaat zou het ontpolderen voor niets zijn. In 2005 heeft Nederland een verdrag gesloten met België waarin afgesproken werd dat de Hedwigepolder onder water zou gaan. Waar echter geen rekening mee gehouden werd, was de enorme weerstand die de Zeeuwen en eigenaar Gery de Cloedt zouden bieden. Onder die druk zijn meer dan honderd alternatieven bekeken, en is er in Den Haag diverse malen gedraaid over het wel of niet onder water zetten van de polder.