RundveeOpinie

De impasse in de vee-industrie

Boeren gaan per dier steeds minder verdienen. De Nederlandse landbouwexport staat onder druk door het grote aanbod, varkensboeren houden steeds minder over per varken, en de melkprijs is dramatisch gedaald sinds het melkquotum eindigde. Om het hoofd boven water te houden, moet de melkveehouder nóg meer koeien houden.

Het is symptomatisch voor de gehele Nederlandse veesector, die wordt gekenmerkt door bulkvolume en bijbehorende lage marges. Supermarkten concurreren op prijs en zetten leveranciers onder druk om goedkoop te leveren.

Lage prijzen worden gehonoreerd; hoge kwaliteit en aandacht voor milieu en dierenwelzijn niet. Gevolg: Ieder jaar neemt het aantal dieren per boer toe, net als de productie per dier.

Race naar de bodem

Op de middelbare school leren we bij Economie dat je in zo’n geval de productie moet verlagen; dan stijgt de prijs. Omdat je van individuele boeren zulke initiatieven redelijkerwijs niet kunt verwachten, kan de overheid sturend optreden, bv. met quota.

Opmerkelijk genoeg wil de boerenlobby juist van die quota af. Op korte termijn lijkt dat gunstig: meer volume, meer omzet. Maar op langere termijn werkt het nadelig: het wordt een race naar de bodem. De eerste slachtoffers zijn boeren die kleinschalig of biologisch willen werken, of die geen middelen hebben om uit te breiden. Banken investeren liever in grotere bedrijven.

[([002_rb-image-2673513.jpeg])]

Roos Vonk is hoogleraar sociale psychologie en was in 2010 initiatiefnemer van een hooglerarenpleidooi voor duurzame veeteelt.(www.duurzameveeteelt.nl)

Kleine boer gedupeerd

Vooral megastallen profiteren van het huidige beleid dat is gericht op veel volume en kleine marges. Nog groter zijn vermoedelijk de belangen van aanpalende sectoren: de vleesverwerkende industrie, bouwbedrijven, banken als Rabobank, en supermarkten die belang hebben bij lage prijzen. De kleine boer zit hiertussen volledig klem.

Onze regering nu zet in op groei en handel. Een boerenbedrijf moet kunnen groeien als elk ander bedrijf, is de gedachte. Maar ‘elk ander bedrijf’ veroorzaakt geen mestoverschot, stoot niet zoveel CO2 uit en gebruikt niet zoveel antibiotica die resistente bacteriën veroorzaken. ‘Elk ander bedrijf’ werkt niet met levende dieren, die in veel stalsystemen niet hun natuurlijke, soorteigen gedrag kunnen tonen.

Vleesalternatieven

Tegen de verdrukking in komen ondertussen steeds betere alternatieven voor vlees beschikbaar: van plantaardige kip tot plantaardige hamburgers en bitterballen. Die zijn gezonder, minder milieubelastend en vrij van dierenleed. Bij een grotere schaal kunnen deze producten goedkoper worden dan dierlijk vlees: rechtstreeks van plant naar product is efficiënter dan met het dier ertussen. De eerste grote vleesverwerker die zich op de groenteburger stort heeft zich al aangediend, Kips van Zwanenburg Foods.

Maar in plaats van de groei van deze niche-markt te stimuleren, organiseert de overheid handelsmissies voor de export van vlees en zuivel, koppig volhardend in de race naar meer volume.

[([003_rb-image-2673525.jpeg]:inzetgroot)]

 

Transitie

Buiten de landbouw zijn bulkproductie en bijbehorende lage marges goeddeels uit Nederland verdwenen. Om uit de impasse in de veehouderij te komen, kan de overheid ook in de veehouderij een transitie doorvoeren: van bulk voor de wereld naar hoogwaardige, duurzame en diervriendelijke producten voor de veeleisende markten van Noordwest-Europa, waarvoor hogere prijzen gevraagd kunnen worden. De meerkosten daarvan moeten dan door de hele keten gedragen worden en niet alleen door de boeren.

Alleen verliezers

Dat vraagt leiderschap. Alle partijen lijken nu klem te zitten in de werking van de vrije markt. De boer kan niet anders dan steeds meer produceren. De supermarkt zegt: ‘Dit is wat de consument wil’. De consument zegt: ‘Laat de overheid er iets aan doen’. En de overheid wijst naar ‘Europa’ en ‘het buitenland’ – en kiest ondertussen voor nóg meer vrije markt bij de melkveehouderij. Dit scenario heeft alleen verliezers: de dieren, milieu en klimaat, en uiteindelijk ook de meeste boeren.

Nieuw beleid nodig

Een echte oplossing vraagt een meer intelligente benadering, en meer leiderschap van de overheid. Hierbij worden goede private initiatieven ondersteund en een ander verdienmodel ontwikkeld, waardoor kleinschalige en duurzame productie aantrekkelijker wordt en bulkproductie minder aantrekkelijk. Daarnaast is beleid nodig waarmee andere partijen, zoals supermarkten, worden aangespoord om van koers te veranderen.

Impuls door subsidie

EU-subsidies worden nu gebruikt om de huidige economische perversiteiten te handhaven. Maar ze kunnen ook gebruikt worden om een impuls te geven aan een systeem waarin de boer zich kan differentiëren op vele andere manieren in plaats van enkel productiegroei. Er zijn geen makkelijke oplossingen, maar zonneklaar is dat structurele verandering nodig is. De impasse kan niet worden doorbroken met maatregelen in de categorie ‘pappen en nathouden’.

Dit was een eenmalige bijdrage. Roos Vonk is actief op Twitter en Facebook.

Beheer
WP Admin