CBS: 70.000 land- en tuinbouwbedrijven in 2011
Voorburg – Nederland telde in 2011 70.000 land- en tuinbouwbedrijven. In 2000 waren dat er nog bijna 98.000. Dat betekende een afname van bijna 30 procent.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De grootste daling vond plaats in de snijbloemensector (min 56 procent), de glasgroentesector (min 52 procent) en de varkenssector (min 46 procent). In de melkvee- en akkerbouwsector ging het minder hard. Daar daalde het aantal bedrijven met respectievelijk 25 en 19 procent. Alleen in de geiten-, schapen- en paardensector nam het aantal bedrijven tussen 2000 en 2011 toe.
De schaalvergroting in de land- en tuinbouw is evident. Waar het aantal bedrijven met 28 procent daalde, zakte het gemiddelde grondoppervlak slechts met 6 procent. In 2000 had nog 9 procent van alle bedrijven meer dan 50 hectare grond. In 2011 was dat al 16 procent. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven met meer dan 100 hectare grond verdrievoudigde in dezelfde periode (3 procent van het totaal).
Nederland telde in 2011 1,9 miljoen hectare cultuurgrond. Daarvan was 44 procent in handen van melkveebedrijven. Akkerbouwers waren goed voor een aandeel van 29 procent. Het gemiddelde land- en tuinbouwbedrijf had in 2011 26 hectare grond. In 2000 was dit nog 20 hectare. Melkveebedrijven (47 hectare) en akkerbouwbedrijven (38 hectare) waren gemiddeld het grootst.
De totale, potentiële omzet in de Nederlandse land- en tuinbouw bedroeg vorig jaar ruim 19 miljard euro. De sectoren met de grootste bijdrage waren: melkvee (27 procent), glasgroente (10 procent), snijbloemen (9 procent) en pot- en perkplanten (8 procent). De gemiddelde omzet kwam in 2011 uit op 388.000 euro. En dat betekende een toename van ruim 40 procent ten opzichte van 2000. Toen was de gemiddelde omzet 275.000 euro. Sectoren met de grootste omzet waren glasgroente en pot en perkplanten: 1,5 miljoen euro.