Uitrijden van mest in april dit jaar. De minister kiest ervoor om de plaatsingsruimte voor mest uit te breiden in plaats van de mestproductie verder te verlagen. – Foto: Peter Roek AlgemeenCommentaar

‘Beter iets meer op de plank dan hoop’

De Tweede Kamer vreest voor gevolgen van de mestcrisis. Minister Wiersma kiest voor meer plaatsingsruimte, maar oplossingen blijven beperkt.

De zorgen in de Tweede Kamer over de mestcrisis zijn groot. Van links tot rechts wordt gevreesd voor een koude sanering in de melkveehouderij. Met name kleinere melkveebedrijven die met derogatie grondgebonden waren, maar door afbouw van de derogatie mest moeten gaan afvoeren, dreigen financieel in zwaar weer te komen. Er is een luide oproep aan landbouwminister Wiersma om met meer maatregelen te komen. De woordkeus daarbij is niet mis: de minister wordt beticht van het spelen van Russisch roulette, de sector dreigt in het ravijn te storten en een massale afslachting van dieren wordt gevreesd. De bereidheid van minister Wiersma om de Kamer tegemoet te komen, blijkt heel klein.

Beperkte mogelijkheden voor de minister

Nu zijn de mogelijkheden om in te grijpen ook beperkt: minder mest of meer plaatsingsruimte. Wiersma zet in op het vergroten van de plaatsingsruimte en niet op het draaien aan de andere kraan: het verder verminderen van de mestproductie. Ze houdt wel vast aan de door het vorige kabinet ingezette beëindigingsregelingen LBV en LBV-plus en ze zet de afroming bij de handel in dierrechten – in afgezwakte vorm – door. De verlaagde mestproductieplafonds zullen hiermee in zicht komen. Maar voor het gapende gat tussen de mestproductie en de krimpende mestplaatsingsruimte is op de korte termijn geen zicht op een oplossing.

Vrijwillige stoppersregeling uitgesteld

Een van de weinige oplossingen – een brede vrijwillige stoppersregeling – schoof Wiersma een jaar door. Deze zou pas in 2026 opengaan. Na een heel nadrukkelijke oproep van bijna de voltallige Kamer zegt de minister toe dat ze zich zal inzetten om de regeling te vervroegen. Zonder garanties overigens.

Als BBB-minister vóór de boeren en met als belangrijke opdracht een gedwongen generieke korting te voorkomen, zit Wiersma aardig klem. Maar tijd om langer stil te zitten is er niet. Haar keuze om af te wachten tot bij tussentijdse meetmomenten blijkt dat verder ingrijpen nodig is, lijkt niet verstandig. Dan moet je wel iets kunnen doen als blijkt dat het niet genoeg was. Sectorpartijen werken aan een vrijwillige krimpregeling. Het is goed dat Wiersma met hen in gesprek gaat. De minister zou er goed aan doen om iets dergelijks op de plank te hebben liggen, in de hoop dat het niet nodig is om te gebruiken.