Aanpassingen in de fiscale wetgeving zijn voelbaar voor IB-ondernemers. Zo is de afschrijvingsbeperking op onroerend goed veranderd, waardoor dat een afschrijfstop kan betekenen en dus een hogere winst. Foto: Van Assendelft RundveeAchtergrond

Versobering voor IB-ondernemer zet door

Dit jaar zijn een aantal fiscale wijzigingen doorgevoerd die gevolgen hebben voor melkveehouders. Onzekerheden rondom de landbouwvrijstelling en bedrijfsopvolgingsregeling vragen om tijdig anticiperen.

Elk jaar zijn er aanpassingen in de fiscale wetgeving en 2025 is daarop geen uitzondering. Sterker nog, er zijn een paar aanzienlijke veranderingen doorgevoerd. Het oog valt direct op een grote aanpassing in box 1. Er zijn voortaan drie schijven, waarbij het tarief in de eerste schijf wat wordt verlaagd en het tarief voor de hoogste inkomens wordt verhoogd. In box 2 wordt het toptarief verlaagd van 33 naar 31%. Dat is van belang voor ondernemers in een bv. Voorlopig wijzigt het tarief van box 3 niet en blijft 36% in 2025. Het is al jaren een heet hangijzer rondom fictief en werkelijk rendement op vermogen. De Raad van State stuurde eind vorig jaar de regering terug naar de tekentafel voor een nieuw stelsel.

Feitelijk komt er in box 1 dus een derde schijf bij. Toch is het effect daarvan niet zo groot, aldus Rutger Keppel, fiscaal specialist bij Flynth. “Het is een beetje lood om oud ijzer, zoals met de aanpassing van de algemene heffingskorting.” Deze wordt in 2025 met 6,337% verlaagd vanaf een inkomen van € 28.406. Dat betekent een verlaging van € 294 en de maximale korting bedraagt dan € 3.068.

Langzaam beter voelbaar

Enkele andere aanpassingen die van invloed zijn voor IB-ondernemers zijn de afbouw van de zelfstandigenaftrek en de verlaging van de MKB-winstvrijstelling. Zo was de zelfstandigenaftrek in 2018 nog € 7.280, in 2025 is deze € 2.470. De afbouw gaat door tot 2027, dan is het bedrag nog € 900. De MKB-winstvrijstelling is verlaagd van 13,31% naar 12,7%. Oorspronkelijk was het voorstel om de vrijstelling te verlagen naar 12,03%, maar dit is teruggedraaid.

Keppel merkt dat deze aanpassingen wel langzaam beter voelbaar zijn. “Zeker voor bedrijven met meerdere vennoten in een vof tikt het hard door.” Daar komt bij dat er al meer versoberingen zijn doorgevoerd. Zo is de afschrijvingsbeperking op onroerend goed veranderd. De bodemwaarde was tot 2024 voor gebouwen die de ondernemer zelf gebruikt gelijk aan 50% van de WOZ-waarde. Sinds 2024 geldt voor de inkomstenbelasting een bodemwaarde van 100%. Dit betekent dat de bodemwaarde van gebouwen in eigen gebruik ineens veel hoger wordt, wat een afschrijfstop kan betekenen en dus een hogere winst.

Verder was de middelingsregeling in 2024 voor het laatst van kracht. De mogelijkheid om ondernemingsverliezen te verrekenen, blijft uiteraard wel bestaan. Dat houdt in dat een verlies kan worden verrekend met positieve box 1-inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren. Een aantal mogelijkheden om winsten te drukken, staan in het kader. “In het algemeen zien we een steeds verdere versobering voor IB-ondernemers.” Ook het wegvallen van de fiscale oudedagsreserve (FOR) sinds 2023 valt daaronder.

Oprichten van een bv

De veranderingen binnen de inkomstenbelasting hebben invloed op het omslagpunt voor wanneer het oprichten van een bv interessant is. Een bv komt in de melkveehouderij vaker ter sprake bij jaren met grote winsten. Een vuistregel is een ton structurele winst per jaar per persoon, voordat het interessant is. Een beperking is dat de voordelen van de landbouwvrijstelling bij een bv niet volledig zijn te benutten. Een ander nadeel, namelijk dat inbreng in een bv resulteert in afroming van fosfaatrechten, is niet meer van toepassing.

Als oplossing voor melkveehouders is al vaker een hybride structuur genoemd. Een bv, waar de ondernemer zelf de aandeelhouder van is, treedt dan toe als maat of vennoot tot de maatschap of vof. Winst wordt dan verdeeld tussen de vennoten. De vennoot-bv betaalt vennootschapsbelasting over zijn winst. De vennoot-ondernemer betaalt inkomstenbelasting, maar behoudt het recht op de ondernemersfaciliteiten. Er zijn echter ook nadelen, waardoor het maatwerk blijft of dit fiscaal gunstig uitpakt.

Landbouwvrijstelling en bedrijfsopvolging

Een aandachtspunt voor ondernemers blijft de landbouwvrijstelling. Er is al jarenlang politieke discussie om daar een streep te zetten. Herwaardering van grond kan daarom interessant zijn om de boekwaarde van de grond op de balans alvast te verhogen. Bij een eventuele beëindiging van het bedrijf wordt op papier geen of minder winst gemaakt en blijft de fiscus van de gerealiseerde herwaarderingswinst af. Dat kan door de grond in te brengen in een maatschap, vof of bv. Een andere mogelijkheid is aanpassing van de winstverdeling in een bestaande maatschap of vof.

Onzekerheid is er ook over de bedrijfsopvolgingsregeling, die het mogelijk maakt om fiscaal gunstig te schenken aan de opvolger. Afgelopen jaren zijn enkele wijzigingen doorgevoerd. Zo geldt in 2025 een verhoogde vrijstelling tot € 1.500.000. Daarboven is 75% vrijgesteld (was 83% in 2024). De voortzettingseis gaat vanaf dit jaar terug van vijf naar drie jaar. Belangrijk is volgens Keppel dat het verschil tussen de liquidatiewaarde en de waarde going concern nog steeds voor 100% is vrijgesteld.

Sinds vorig jaar is in de wet opgenomen dat verhuur van onroerend goed niet meer onder de bedrijfsopvolgingsregels valt. In het kader van vruchtwisseling is het daarom belangrijk om grond uit gebruik te geven met een teeltpachtovereenkomst. Zonder zo’n overeenkomst merkt de fiscus cultuurgrond die uit gebruik wordt gegeven niet meer als ondernemingsvermogen aan. Vrijgesteld overdragen is dan niet meer mogelijk. Volgens Keppel is er vooral een groot risico als een ondernemer plotseling overlijdt en het niet goed geregeld is. “Let dus goed op om afspraken tijdig schriftelijk vast te leggen.”