Uitvalspercentage kalveren in vleeskalverhouderij daalt tot 1,3%

Brancheorganisatie Vee&Logistiek Nederland zegt dat de kalveren die aangevoerd worden op de vleeskalverbedrijven zwaarder en robuuster zijn. Dat wordt gerelateerd aan de introductie van de KalfOK-score en het Kalfvolgsysteem (KVS). Dat schrijft vakblad De Kalverhouder.

Ook minder antibiotica gebruikt

Volgens data uit de kalverhouderij ging in 2018 ongeveer 1,7% van de aangevoerde kalveren tot een leeftijd van 56 dagen dood. In 2020 is het uitvalspercentage van kalveren gedaald tot 1,3%. In dezelfde periode is ook het antibioticagebruik gedaald.

Vee&Logistiek Nederland constateert ook dat er nauwelijks nog te jonge dieren worden aangevoerd op de verzamelcentra. Daarnaast blijven minder goede kalveren vaker dan vroeger een week langer op het melkveebedrijf staan.

Via het VKS-registratiesysteem checken veehandelaren informatie over de kalveren die zij ophalen op het melkveebedrijf. Hiermee kunnen ze nog beter bepalen of het kalf gezond – en met een zo laag mogelijk antibioticagebruik – kan uitgroeien tot een zwaar vleeskalf in de kalverhouderij. Belangrijke aandachtspunten bij vertrek vanaf het melkveebedrijf zijn de leeftijd van het kalf (minimaal 14 dagen na de laatste mutatie in I&R), de gezondheid, het gewicht (> 36 kilo) en of het kalf afwijkingen heeft.

Sanctie tot € 100 per kalf

Vrijwel alle kalveren die het melkveebedrijf verlaten gaan eerst naar een verzamelcentrum. Daar vindt opnieuw controle plaats op leeftijd, gezondheid, gewicht en afwijkingen. Voor kalveren die niet aan de basiseisen voldoen, kan de veehandelaar een sanctie krijgen die kan oplopen tot € 100 per kalf.

Met het lagere uitvalspercentage van kalveren kunnen kalverhouders met een goede kwaliteit kalveren eenvoudiger voldoen aan de maatschappelijke eisen, waarvan een laag antibioticagebruik de belangrijkste is.