Schapensector vrijgesteld van I&R-heffing vanwege financiële omstandigheden
Schapenhouders krijgen voor 2024 en 2025 geen rekening voor de I&R-heffingen. Dat heeft landbouwminister Femke Wiersma besloten vanwege de zware financiële problemen waar veel schapenhouders in verkeren door onder andere blauwtong.
Het schrappen van de heffing voor UBN Schaap en bijbehorende meldingen zoals geboortemeldingen bespaart de schapensector zo’n € 2,2 miljoen. Daarnaast werkt de minister aan een langetermijntraject om de positie van de schapensector te verbeteren.
Uit onderzoek van Connecting Agri & Food naar de economische draagkracht van de sector blijkt dat de opbrengsten in de schapensector zeer laag zijn. In de periode van 2018 tot 2024 werd per ooi een gemiddeld saldo van €101 bereikt. Gemiddeld lijden bedrijven met schapen als hoofdtak jaarlijks een bedrijfseconomisch verlies van €14.594. Ondernemers hebben een neventak nodig om het hoofd boven water te houden.
Blauwtonguitbraak
De blauwtonguitbraak heeft voor bedrijven ook veel schade veroorzaakt. Volgens de onderzoekers gaat het om €6.750 tot €192.825 per bedrijf. De onderzoekers verwachten niet dat dit tot blijvende schade zorgt. De wolf veroorzaakt bij de onderzochte schapenbedrijven tussen €0 en €74.650 schade, na aftrek van de vergoeding van BIJ12, voor verloren schapen door de wolf.
De onderzoekers constateren dat bij een toenemend aantal wolven het aantal schapenhouders zal afnemen, omdat ze minder ingezet kunnen worden bij landschapsbeheer en vanwege de angst voor de wolf. Voor veel kleinschalige schapenhouders is de drempel om alles wolfwerend te maken te groot, aldus de onderzoekers. Daarnaast zullen melkveehouders de schapentak eerder afstoten vanwege de afnemende mestplaatsingsruimte.
Op basis van de economische resultaten, de afnemende beschikbaarheid van grond en de aanwezigheid van de wolf voorzien de onderzoekers bij ongewijzigd beleid verdere krimp van de schapensector, waarbij de sector in sommige regio’s dreigt te verdwijnen. Bij gelijkblijvende consumptie van schapenvlees zal Nederland nog meer afhankelijk worden van import van schapen dan nu al het geval is.
Wiersma: zeer zorgwekkend
Landbouwminister Femke Wiersma spreekt van ‘zeer zorgwekkende conclusies’. “De schapenhouderij heeft een belangrijke publieke waarde. Ze speelt een waardevolle rol in natuur- en landschapsbeheer. Daarnaast draagt de sector bij aan de voedselproductie”, schrijft Wiersma over het belang van de schapensector. Ze wil samen met de sector werken aan het behoud van deze sector, maar concludeert al dat er geen simpele oplossing is om de negatieve trend te keren. In het Actieplan Schaap heeft ze samen met vertegenwoordigers van de schapensector een langetermijnaanpak opgesteld.
Wiersma wil dat er afspraken worden gemaakt over de beloning die schapenhouders krijgen voor publieke diensten, met name in het kader van natuur- en landschapsbeheer. “Het is essentieel dat de vergoeding hoog genoeg is om dit rendabel te kunnen doen en dat bijvoorbeeld afspraken in pachtcontracten hieraan bijdragen”, vindt Wiersma. Ze wil ook kijken of GLB-middelen beter beschikbaar kunnen worden gemaakt voor schapenhouders.
Daarnaast gaat Wiersma een aanjager aanstellen die met terreinbeherende organisaties, grondeigenaren, decentrale overheden en met de schapensector in gesprek gaat om te kijken welke afspraken gemaakt kunnen worden. Doelstelling is dat de schapenhouders volwaardig worden beloond voor werk met bijzondere maatschappelijke waarden, zoals begrazing van natuurgebieden en zeedijken. Wiersma wil hierbij voortborduren op de afspraken die de schapensector heeft gemaakt in het kader van het Landbouwakkoord.
Wiersma wil ook de markt voor duurzame producten van de schapensector vergroten. Ze trekt de komende jaren €275.000 uit om via de werkwijze van het Marktprogramma Verduurzaming Dierlijke Producten de vraag naar producten te stimuleren.