Minister Wiersma pal achter toelating glyfosaat

Minister Wiersma staat achter de toelating van glyfosaat en volgt de adviezen van wetenschappelijke instituten zoals Efsa en ECHA, ondanks kritiek van Kamerleden.

De toelating van onkruidbestrijder glyfosaat staat wat minister Femke Wiersma betreft niet ter discussie. De landbouwminister stelt zich pal achter de wetenschappelijke instituten die gaan over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen.

Kritiek op toetsing van glyfosaat

Kamerlid Inez Kostic (Partij voor de Dieren) stelde dinsdag vragen aan Wiersma. Dit gebeurde naar aanleiding van berichten over de beperkte toetsing van glyfosaat. In het BNNVARA-programma Zembla uitten verschillende wetenschappers hun twijfels over de beoordeling van de kankerverwekkendheid van glyfosaat. Volgens het programma gebruikt men een tweezijdige test. Deze test onderzoekt zowel de ongunstige als de gunstige effecten van een stof. Bij een eenzijdige test kijkt men alleen naar de schadelijke effecten.

Minister Wiersma zegt dat ook bij glyfosaat wel degelijk onderzoeken betrokken zijn, waaraan een eenzijdige test ten grondslag ligt. Zij noemt daarbij onderzoeken van de Europese voedselveiligheidsautoriteit Efsa en het Europese chemicaliënagentschap ECHA.

Overleg over wetenschappelijke adviezen glyfosaat

De landbouwminister wil een gesprek organiseren tussen kritische wetenschappers en het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (CTGB). Het doel is om “op wetenschappelijk niveau” te praten over de toelating van gewasbeschermingsmiddelen. Wiersma benadrukt dat het kabinet de adviezen van het CTGB volgt.

Wiersma zegt: “ECHA heeft beoordeeld dat glyfosaat niet kankerverwekkend is. Het CTGB is het daarmee eens.” De minister benadrukt dat het kabinet de adviezen van het CTGB volgt. Kamerleden riepen op om de aangenomen motie voor een verbod op glyfosaat uit te voeren. Wiersma ging daar niet op in. In plaats daarvan verwees ze naar een andere motie. Deze roept de regering op om de adviezen van wetenschappelijke instituten te volgen.