De melkveesector wil meer ruimte voor dierlijke mest en kunstmestvervangers op bedrijfsniveau. Voor aanwending van mest moet ook voldoende grond beschikbaar blijven. - Foto: Bert Jansen AlgemeenNieuws

Melkveehouders: voldoende mestruimte én grond voorwaarde Landbouwakkoord

De melkveehouderij wil bedrijfsspecifieke mestplaatsingsruimte, geen nieuwe maatregelen die aansturen op krimp en behoud van agrarische grond. Dat staat in een deelakkoord van de boeren aan de sectortafel melkvee van het Landbouwakkoord.

Dat deelakkoord is begin deze week gesloten door zes boerenorganisaties. Het gebruik van mest is de spil in dit akkoord: de melkveesector wil meer ruimte voor dierlijke mest en kunstmestvervangers op bedrijfsniveau. Die mest moet op landbouwgrond, dus ook daarvan moet voldoende beschikbaar blijven, vinden de melkveehouders. Behalve de benodigde 34.000 hectare die al min of meer zijn gereserveerd voor natuuruitbreiding, mag het areaal niet krimpen, blijkt uit het eerste akkoord van de boerenclubs aan de sectortafel melkvee.

Mest en grond staan centraal

Afgelopen weekend verliet Dutch Dairymen Board (DDB) de overlegtafel, de overgebleven organisaties LTO vakgroep melkveehouderij, Nederlandse Melkveehouders Vakbond, NAJK, Agractie, Vereniging de Natuurweide (biologische melkveehouders) en Netwerk Grondig (grondgebonden) kwamen dinsdagavond met een gezamenlijk statement. Hierin stellen ze eisen voor een ‘fundament’ van het landbouwakkoord. Centraal staan grond en mest.

Als bedrijf moet je afgerekend worden op de uitspoeling die je zelf veroorzaakt

Hoeveel mest per hectare een melkveebedrijf mag uitrijden, moet de uitkomst zijn van bedrijfsspecifieke doelen, is het voorstel. “Als bedrijf moet je afgerekend worden op de uitspoeling die je zelf veroorzaakt,” vindt Erwin Wunnekink, vakgroepvoorzitter melkveehouderij bij LTO Nederland, in toelichting op het gezamenlijke statement.

Afrekenbare stoffenbalans

Hier moet inzicht in komen door middel van administratie, bijvoorbeeld een afrekenbare stoffenbalans, gecombineerd met metingen in bodem en (grond)water. Bedrijven die zich niet in deze systematiek kunnen vinden, maken gebruik van de huidige mestregels. Wunnekink zegt als richtjaar hiervoor 2026 te hebben: in dat jaar moet het nog te maken 8e actieprogramma Nitraatrichtlijn van kracht worden.

Henk Bleker, voorman van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond ziet niets in het instellen van een GvE-norm, zoals minister Adema van plan is. “Grond, mest en waterkwaliteit moeten de basis vormen. We hebben ook al een Wet grondgebonden groei van de melkveehouderij, dus zo’n norm voegt niks toe. Boeren moeten juist meer ruimte krijgen om kunstmestvervangers uit dierlijke mest te gebruiken.”

Geen gedwongen krimp

Aan dit openbare statement ligt een nog niet openbaar deelakkoord ten grondslag. Dat voorstel is verzonden aan landbouwminister Adema, in de hoop dat de minister de eisen inwilligt en op basis daarvan verder wil praten met de organisaties. Hierin stelt de melkveesector geen generieke korting, of andere maatregelen te accepteren waaruit gedwongen krimp van de sector volgt.

Een ander opvallend punt: het meet- en monitoringssysteem voor die bedrijfsspecifieke gebruiksruimte van mest moet in 3 jaar zijn uitgerold en voor 75% door de overheid gefinancierd worden. En ook: als boeren op hun landbouwgrond bijdragen aan maatschappelijke opgaven, zoals behoud van weidevogels of biodiversiteit, dan krijgen ze daarvoor een vergoeding voor de kostenderving met een looptijd van 15 jaar.

Verdienvermogen van de boer in de toekomst

En het geld dan? Het Landbouwakkoord is ook bedoeld om indien mogelijk afspraken te maken over het verdienvermogen van de boer in de toekomst. Die discussie moet ook zeker gevoerd worden, vindt Bleker, maar dat kan alleen als deze eerste plannen worden overgenomen door de minister. “We kunnen niet aan de tweede verdieping beginnen te bouwen als de fundering niet deugt.”

Als het niet mogelijk is om goede afspraken te maken over de genoemde onderdelen heeft de verdere uitwerking van het Landbouwakkoord geen zin

In het gezamenlijke statement van de zes melkveeclubs zit ook een waarschuwing: “Als het niet mogelijk is om goede afspraken te maken over de genoemde onderdelen heeft de verdere uitwerking van het Landbouwakkoord geen zin.” Desgevraagd zegt Bleker van NMV dat hij verwacht dat de minister positief zal reageren op het plan van de sector. Vrijdag is er opnieuw overleg aan de sectortafel melkvee. Woensdag en donderdag vergadert de ‘hoofdtafel’ van het Landbouwakkoord.

35% minder melk

Eerder rekenden de melkveehouders al uit wat de huidige kabinetsplannen betekenen voor de toekomst van de melkveehouderij. Hun conclusie: 35% minder melk op termijn. Wageningen Economic Research beoordeelde die cijfers en concludeert dat die schatting ‘aan de ruime kant is’: in 2030 verwacht WEcR een productiedaling tussen de 20% en 25%. 35% minder melk is wel een mogelijk scenario voor het jaar 2050. Het Landbouwakkoord richt zich op de staat van de landbouw in het jaartal 2040.

Reacties

  1. goed bezig samen..vooral hou elkaar vast en poot stijf…als er geen deal komt zal dwang ook niet werken want provincies willen niet dictaten uit den haag uitvoeren….dan zullen er opstanden komen en zal cu en cda weer halveren bij nieuwe verkiezingen…

Beheer
WP Admin