AlgemeenAchtergrond

Kanker door landbouwgif

In deze streek is veel katoen verbouwd. Over de katoen is zo veel gif gespoten, dat volgens een radiologe het aantal kankerpatiënten hier erg hoog is.

Afgelopen week was ik op een bruiloft. Tijdens het nuttigen van een paar biertjes en hapjes kwam het gesprek op de landbouwgeschie-denis van de streek. Mijn tafelgenote, die uit Slovenië kwam en nu als radioloog (iemand die via buisjes en pijpjes mensen van binnen uit repareert zonder ze eerst open te maken) werkt, maakte de opmerking dat zij zo veel kankerpatiënten vanuit de landbouw kreeg. Volgens haar was dit vaak het gevolg van het gebruik van landbouwgif. Tussen 1990 en 2000 werd dat vooral in de katoenteelt gebruikt. Volgens haar was het spuiten met vliegtuigen, zoals hier in Australië gangbaar is, in Slovenië al lang verboden. Een andere tafelgenoot antwoordde hierop dat toen hij in 1960 begon met boeren niemand spoot. Dit verwonderde me. Hierop kreeg ik een uitgebreide geschiedenisles.

Met gratis grond van steenrijk naar straatarm

Omstreeks 1900 kwamen de eerste boeren in deze streek. Zij kregen, ja kregen, flinke lappen grond van de regering. Ze hielden daar hoofdzakelijk schapen op voor de wol. Dit bleek een lucratieve bezigheid. Vanaf het einde van de Eerste Wereldoorlog tot zo rond 1930 waren de boeren de rijke inwoners van Australië. Ze kochten regelmatig een nieuwe Rolls Royce. De oude Rolls werd niet ingeruild maar als ‘bedrijfswagen’ op de boerderij gebruikt. Echter, na de Tweede Wereldoorlog liep de vraag naar wol sterk terug door de opkomst van nylon en katoen. Plotseling waren de grootste boeren de grootste armoedzaaiers. In de droge jaren werden schapen met duizenden tegelijk afgemaakt en in een grote kuil in de grond gestopt. Veel boeren zijn in die tijd dan ook van hun boerderij weggelopen en nooit meer teruggekomen. Verkopen van het bedrijf was gewoonweg niet mogelijk.

Akkerbouwers met eigen jets

Na het succes van de akkerbouw in het zuiden van Australië begonnen enkele boerenin deze regio rond 1960 met een klein beetje akkerbouw. Maar de schapenboeren wisten bijna niets van akkerbouw. Terwijl rond 1980 verschillende boeren vanuit Nederland naar Noord-Amerika gingen om te boeren, kwamen enkele grote Amerikaanse boeren naar hier om tienduizenden hectare katoen te telen. Deze ‘boeren’ kwamen en komen nog steeds met hun eigen jets regelmatig vanuit Amerika overgevlo-gen om hun boerderijen hier te bezichtigen.
Door de grote concentratie van katoen kwam ook de katoenkever (Heliothis) hier. De kever werd redelijk snel resistent tegen chemicaliën. Met als gevolg dat om de paar dagen weer alle katoen gespoten moest worden met steeds hogere middelen-concentraties. Een onhoudbare situatie. De sproeivliegtuigen konden niet aangesleept worden, terwijl dikwijls dag en nacht gespoten moest worden om bij te blijven. Tijdens het spuitseizoen vertrokken veel gezinnen met kinderen tijdelijk naar het dorp om verlost te zijn van de stank van de chemicaliën. Gelukkig kwam de oplossing begin deze eeuw door de komst van genetisch gemodificeerde katoen. Jammer voor de loonspuiters, die konden een deel van hun vloot in de mottenballen leggen.

Beheer
WP Admin