EFSA: geen bewijs voor schadelijke effecten gentech-mais MON 810
Er is geen bewijs voor schadelijke effecten als gevolg van de teelt GGM-mais MON 810 in Spanje en Portugal. Wel zijn er onzekerheden.
De Europese autoriteit voor voedselveiligheid Efsa ziet geen bewijs voor schadelijke effecten van de genetisch gemodificeerde mais MON 810. Monitoring op eventuele resistentie van insecten vraagt volgens de organisatie wel meer aandacht. Dat blijkt uit een beoordeling van het milieumonitoringsverslag 2022 over de teelt van de GGM-mais in de Europese Unie (EU).
MON 810 is binnen de EU momenteel de enig toegestane genetisch modificeerde plant. De mais produceert zelf een insecticide, het Cry1Ab-eiwit. Dit maakt het voor maistelers mogelijk schade door maisstengelboorders tegen te gaan. Veel EU-landen, 18 van de 27, hebben de teelt desalniettemin verboden. Bijvoorbeeld vanwege zorgen over de risico’s voor het milieu. De mais groeit binnen de EU alleen nog in Spanje en Portugal. In 2022 ging het om een areaal van 69.910 hectare, 67.620 hectare in Spanje en 2.290 hectare in Portugal. Het gaat om een afname van circa 30% ten opzichte van een jaar eerder.
Geen klachten ontvangen
Bayer, de huidige eigenaar van MON 810, volgt de teelt nauwgezet. Zo ligt er een verplicht Insect Resistance Management-plan (IRM-programma) om proactief de potentiële ontwikkelingen van plaagresistentie tegen het Cry1Ab-eiwit te vertragen. Uit het programma blijkt dat er in 2022 geen veranderingen waren in de gevoeligheid van de maisstengelboorders (O. nubilalis en S. nonagrioides) voor het Cry1Ab-eiwit in de belangrijkste MON 810-groeigebieden in Europa. Ook werden van telers geen klachten ontvangen over een mogelijk verminderde gevoeligheid van de doelplaag voor MON 810.
Naast het verplichte programma om de teelt van MON 810 te volgen, werkt Bayer sinds 2005 met een vrijwillig monitoringsprogramma. Ook dit programma is erop gericht mogelijke schadelijke effecten van GMO-gewassen te identificeren. Een vragenlijst voor 250 Spaanse telers werd in 2022 aangepast naar aanleiding van aanbevelingen van Efsa. Ook uit een analyse van deze enquêtes blijkt volgens Bayer dat er geen nadelige effecten zijn die verband houden met de teelt van MON 810. De tot nu toe beschikbare informatie bewijst volgens Bayer dat de eerste conclusies van de risicobeoordeling, namelijk dat MON 810 net zo veilig is als conventionele mais met betrekking tot de gezondheid van mens of dier en het milieu, kloppen.
Verschillende aanbevelingen
Bij Efsa leven echter nog wel zorgen. Bijvoorbeeld over de naleving van regels in gebieden waar het geclusterde oppervalk van mais Mon 810 meer dan 5 hectare bedraagt. Ook meldt de organisatie dat verschillende aanbevelingen die zijn gedaan in het kader van eerdere rapportages nog niet zijn opgepakt. De Europese autoriteit voor voedselveiligheid komt dan ook met een nieuwe lijst van aanbevelingen. Zo ligt er een advies voor het gebruik van een gevoeligere testmethode voor eventuele resistentie.
Ook pleit de organisatie voor meer advies en monitoring op mogelijke resistentie in de regio rond Girona, waar in 2021 meer schade door maiswortelboorders werd vastgesteld dan verwacht. Verder zijn meer maatregelen nodig om er zeker van te zijn dat blootstelling van niet doelwitinsecten aan MON 810-stuifmeel wordt teruggebracht tot niveaus die geen reden tot bezorgdheid vormen. Vanwege zorgen dat de in MON 810 ingebrachte genetische eigenschappen zich naar andere soorten kunnen verspreiden vraagt Efsa ook om monitoring van teosinte, ook wel oermais genoemd, die wordt gezien als onkruid in de mais.