Eerst woelen om cichorei te kunnen rooien

Samen met collega Harmannus Begeman, die dezelfde woeler heeft, kan Smit de 12-rijige rooier voorblijven. Voorop de trekker zit een klepelmaaier om het loof te verwijderen. - Foto: Koos van der Spek

Loonbedrijf van Gog Agri service rooit in Liessel een perceel cichorei. Voor het rooien trekt Van Gog de grond tussen de rijen los. - Foto's: Bert Jansen

Speciaal voor de oogst van cichorei liet Van Gog een woeler maken met een tandafstand van 50 centimeter.

De woelertanden werken tot 50 centimeter diepte, ondieper werken kan niet omdat de cichoreiwortels op bewerkingsdiepte afbreken.

Hier is te zien dat de cichorei op de lichte grond wel 40 tot 50 centimeter diep groeit.

Onder aan de tanden zit een vrij brede beitel, dat is volgens Van Gog nodig om de grond voldoende te breken. De bodem blijft wel stevig genoeg om te kunnen rooien.

De grond is dit jaar zo hard dat de loonwerker een gewicht van 900 kilo aan de woeler moest maken om deze op diepte te krijgen en te houden.

Om stropen van het loof te voorkomen, werkt Van Gog met een loofklapper voor op de trekker. Deze voert het blad naar de zijkant af.

Vanwege de keus om het blad naar de zijkant af te voeren, kan de woeler niet ver in het voren werken. Het loof ter plekke laten liggen is volgens de loonwerker geen optie omdat er dan te veel loof als tarra in de hoop terecht komt.

De ontbladeraar van de rooier hoeft alleen nog maar de laatste restjes blad van de wortels te poetsen.

In Nieuwe Pekela (Gr.) koos akkerbouwer Geert Smit er ook voor om voor het cichoreirooien de grond eerst los te trekken om daarmee puntverliezen te voorkomen. Hij gebruikt hiervoor de voorzetwoeler van de spitmachine. Smit werkt met smalle beitels, hij schat de werkdiepte op 35 tot 40 centimeter. - Foto: Koos van der Spek

De klepelmaaiers slaan het blad zo fijn dat de rooier er geen last van heeft. - Foto: Koos van der Spek