AkkerbouwAchtergrond

Een westerse lente in het Oosten

De Hongaarse lente van 2010 wordt er een om nooit te vergeten. Een extreem vroege start van het voorjaarswerk is gevolgd door regen, regen en regen. Dat krijgt gevolgen voor de oogst.

Ik sprak vorige week een Hongaarse boer van 89 jaar. Hij vertelde me nog nooit een voorjaar als dit jaar te hebben meegemaakt. Na een bar koude winter opende eind maart plots in alle hevigheid de lente. De mooie temperaturen van rond 20 graden lieten toe met het veldwerk te beginnen . Dat resulteerde erin dat we op onze nationale werkdag (Paaszaterdag, 3 april) al de eerste mais konden zaaien. Een week later gingen de eerste aardappelen erin.

Al vanaf het begin leek het er op dat de regen nooit ver weg was. In een periode waarin er normaal volle bedrijvigheid moet zijn, half april dus, bleven in heel Hongarije 14 dagen lang alle machines op stal. Niet meer dan logisch bij een regenval van meer dan 100 millimeter in 14 dagen. Het was te nat en de grond bleef daardoor ijskoud. Zoiets hebben ze hier nog nooit gezien. Overal waren velden veranderd in meren, ze stonden gewoon onder water. In de regio waar ik woon, rond Hatvan in het noordoosten van Hongarije, zijn zo goed als geen natte gronden. Tenminste, normaal gesproken komen die niet voor. Vanaf vandaag zeggen we wel wat anders.

Geen stofwolken dit jaar

Uiteindelijk hebben we na 14 dagen totale pauze de werkzaamheden hervat op een moment (22 april) dat het voorjaarswerk eigenlijk al af moet zijn. Waar het normaal droog is en stuift, duiken nu bij ons op meerdere plaatsen natte plekken op waar je gewoon niet doorkomt, ook niet met een Fendt 930.
Gelukkig is in de 14 dagen na 22 april alle begaanbare grond gezaaid. De mais staat na acht dagen al in de rij. Die van begin april nam daar drie weken de tijd voor… De vroeg gezaaide mais en gepote aardappelen hebben door de koude grond dus geen voorsprong van betekenis op de gewassen die eind april de grond in gingen.

Normaal zou je in een dergelijk klimaat vlug ook die laatse natte gronden af willen werken. Maar nee, eind vorige week zijn we opnieuw ’uitgeregend’ (een benaming die we niet echt kennen hier en zekers niet in mei).
Zaterdag 8 mei veranderde menig reeds gezaaid perceel door een hele namiddag durende stortregen (27mm) weer in een meer. Die percelen staan helemaal blank. Een samenloop van enkele gelukkige toevalligheden zorgde ervoor dat we afgelopen dinsdag (11 mei) het laatste perceel konden zaaien (op enkele te drassige plaatsen na). Toen we de zaaimachine dichtvouwden om huiswaarts te keren, brak er opnieuw een onweer los. Voor we de laatste natte hoeken kunnen afwerken, moeten we opnieuw minstens 14 dagen wachten. Het ziet er zelfs naar uit dat we eerst weer een periode van minstens twee weken moessons induiken.

Oogst zal tegenvallen

Die kou gevolgd door veel te veel regen zal ertoe leiden dat de Hongaarse tarweoogst dit jaar geen topper wordt. Ook de maisoogst zal kleiner uitvallen dan geraamd. Iedereen, de zaadproducenten voorop, verwachtte een groter areaal dan ooit tevoren. Maar of die voorspelling uitkomt, is nog maar zeer de vraag. Want de belangrijkste maisgebieden in Hongarije zijn nu net die gebieden die de hele lente al last hebben van wateroverlast en waar veel percelen (geheel of gedeeltelijk) ontoegankelijk zijn.

Foto: Patrick Feliers

Bekijk ook de video van de wateroverlast in Hongarije.

Bekijk ook de fotoreportage die Patrick Feliers maakte.

Beheer
WP Admin