AlgemeenOpinie

Complex

Loonwerk is goedkoper in grote landbouwgebieden.

Jaren geleden kreeg ik de vraag op mijn bord tot hoe klein een agrarisch gebied kan krimpen voordat de overgebleven landbouwbedrijven in de problemen komen door hoge kosten. De gedachte er achter is dat als er te weinig boeren bij elkaar zitten, het te duur wordt voor toeleverende bedrijven en afnemers om hun diensten te verlenen. Het landbouwcomplex wordt dan incompleet. Het leek me toen niet zo’n zinvolle vraag, omdat de afstanden in Nederland klein zijn. Ook al houdt de loonwerker in de buurt er mee op, er blijven er genoeg over.

Recent kwam ik er achter dat de vraag misschien toch te beantwoorden is. Ik kwam in gesprek met een boer die zijn bedrijf vanuit ‘Holland’ verplaatst had naar de Veenkolonien. Hij was nog steeds blij met die verhuizing. Eindelijk de ruimte om boer te zijn. Een van de dingen die hem was opgevallen, was dat loonwerk hier zo goedkoop was. Volgens hem scheelde het wel een kwart. Ik heb het bij een andere verplaatser nog eens nagevraagd, en die bevestigde het verhaal.

Nu is het gemiddelde loonniveau in het Noorden wat lager, maar dat is omdat hier minder bankdirecteuren en andere grootverdieners wonen. Dat drukt het gemiddelde. Een betere verklaring kan zijn dat in een groot landbouwgebied veel boeren wonen, dus ook veel boerenzoons met interesse voor landbouwmechanisatie.

Dat drukt hun loon ongetwijfeld naar beneden en maakt loonwerk goedkoop. En als er veel boeren bij elkaar wonen, zijn er ook veel loonwerkers. Dat leidt tot concurrentie, en dat drukt de prijs van loonwerk. De vraag van jaren geleden over hoe klein een gebied kan worden, is dus niet helemaal goed gesteld. Er ontstaat niet een probleem als de laatste loonwerker ermee stopt, het probleem begint al als de eerste ermee stopt. Elke hectare minder doet de kostprijs voor de boer een beetje stijgen. In een klein landbouwgebied valt de landbouw dus niet over de rand, hij glijdt langzaam van een helling af. Maar hij blijft vallen.

Beheer
WP Admin