In Groningen kampen boeren vaker met lekke mestkelders. Volgens geoloog Peter van der Gaag een direct gevolg van de gaswinning. - <em>Foto: Michel Velderman</em> AlgemeenAchtergrond

‘Boer de dupe van stijgend grondwater’

Geoloog Peter van der Graag trekt aan de bel over de stijging van dieper zout grondwater na aardbevingen in Groningen. Het waterschap herkent het beeld van de verzilting niet.

Lekkende mestkelders, overlopende drinkwaterputten, golvende akkers, leeggelopen sloten, veranderingen in samenstelling van het grondwater, hogere temperaturen en zoutgehaltes van het water. Op het Groningse boerenland zijn – vooral sinds de zwaardere aardbeving in Huizinge in 2012 – steeds meer problemen ontstaan door stijgend grondwater. Dat stelt onafhankelijk geoloog Peter van der Gaag na grondonderzoek op verschillende plaatsen in het aardbevingsgebied. “En er is een duidelijk verband met de gaswinning. Na bevingen komt door scheuren zout grondwater naar boven. En daar is ook de boer de dupe van.”

Vooral sinds de zwaardere aardbeving van 2012 ontstonden steeds meer problemen door stijgend grondwater. ‘En er is een duidelijk verband met gaswinning’.

Stijgend grondwater is zouter en komt van grotere diepte

Van der Gaag – die al meer dan 25 jaar onderzoek doet in Groningen – ziet duidelijke verschillen met een paar jaar geleden. “Ik heb bij

meerdere boeren monsters genomen. En daaruit blijkt dat het stijgende grondwater hoge zoutgehaltes bevat. Dat betekent dat het grondwater van grotere diepte komt. Dat is nieuw in deze regio en het is niet positief.”

Volgens van der Gaag kunnen aardbevingen de grondwaterhuishouding (volledig) op hun kop zetten. “En Groningen ligt grotendeels onder de zeespiegel. Er dreigt nu al verzilting en de bovenste 200 meter vanaf het maaiveld is een soort verzadigde waterlaag met daarboven een paar meter slecht doorlatende zeeklei. Het water onder de klei is zout en kan zo opgeschud worden. Zeker door de ondiepe aardbevingen hier die door gaswinning veroorzaakt worden.”

Hoge chloridegehaltes

Bij de boeren waar Van der Gaag onderzoek deed, bleken de zoutgehaltes vaak erg hoog. Hij noemt een bedrijf in Wirdum. Daar moest een veehouder een waterput van 45 meter diep na de beving in Huizinge sluiten. De waterkwaliteit was zodanig verslechterd dat er geen voorbehandeling meer mogelijk was. “Naar analogie met de diepe polders waren de chloridegehaltes veel hoger dan voorheen. In dit geval ging dit van 3.000 naar 6.200 milligram per liter”, stelt de geoloog.

Op een bedrijf in Oosternieland veranderde de grondwaterhuishouding ook flink tijdens en na de aardbeving in Huizinge. Daar liep een waterput over. Het waterpeil steeg met 2 meter en in het weiland ontstonden spontaan nieuwe bronnen. Van der Gaag: “Het water had een hogere temperatuur dan de 11 graden die het zou moeten zijn. En de grond was op 8 tot 18 meter diepte verworden tot een modderige brei.” En bij een derde voorbeeld – een lekke mestkelder in Rasquert (zie kader) – werden na de beving een meter onder NAP chloridegehaltes van 750 tot 1.700 milligram per liter gemeten.

Op een bedrijf in Oosternieland veranderde de grondwaterhuishouding flink tijdens en na de aardbeving in Huizinge. Een waterput liep over. Het waterpeil steeg 2 meter en in het weiland ontstonden spontaan nieuwe bronnen.

Niet iedereen onderkent de verzilting

Deze voorbeelden lijken een duidelijk gevolg van stijgend zout grondwater. Toch wordt dit beeld niet breed onderkend. Roelf Beukema van het Groningse waterschap Noorderzijlvest stelt: “De verzilting aan de oppervlakte die Van der Gaag signaleert, zien wij aan de kust, maar niet in het bevingsgebied. Daar komt het niet terug in onze gegevens. Maar als de nationaal coördinator er een thema van zou maken, gaan we er natuurlijk mee aan de slag.”

Maatwerk qua onderzoek

Intussen pleit Van der Gaag voor beter, onafhankelijk onderzoek naar toenemende verzilting door het stijgende grondwater. “De bedrijven in deze regio krijgen schadetaxateurs over de vloer die algemene onderzoeksvragen stellen. Maar ze verdienen maatwerk. In al die rapporten worden de chloridegehaltes niet eens genoemd. Terwijl het daar juist om draait.”

De geoloog ziet het liefst dat het ministerie van Economische Zaken de regie overdraagt aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu en dat partijen als LTO, GBB en onafhankelijke universitaire docenten en geologen betrokken worden. “Maak het onderzoek echt onafhankelijk, kwalitatief en op maat; laat gericht boren in de regio.”

LTO Noord voelt daar wel voor, maar stelt dat nu al veel goeds gebeurt. “Natuurlijk zijn er knelgevallen, maar we zien ook dat de NAM veel zaken erkent en oplost. Er is wel degelijk bereidheid”, zegt Annette van Velde, voorzitter LTO Multifunctionele Landbouw. “Nieuw onderzoek ondersteunen wij altijd. Maar er moet naast een goede onderzoeksvraag ook aanleiding zijn.”

 

2.000 kuub grondwater in de mest

Kor Kruizenga is een van de veehouders in het gaswinningsgebied die veel schade heeft door de gestegen grondwaterstand. Hij bouwde in 2009 een nieuwe stal met mestkelder en de grond was toen 3 meter diep nog kurkdroog. Maar na de zware aardbeving in Huizinge in 2012 kreeg hij steeds meer het idee dat de mest zich met water vermengde. Tijdens het mest overpompen, bleek de mest wel erg dun en de veehouder liet mestmonsters nemen. “Het natriumgehalte was ongewijzigd, maar in vergelijking met het landelijk gemiddelde waren stikstof, fosfaat en drogestofgehalte gehalveerd”, vertelt Kruizinga. Na een nieuwe beving in 2013 ontstonden meer problemen. Toen kwamen er scheuren in de muren van de machinekamer onder de melkstal. “En die ligt gelijkvloers met de mestkelder”, zegt Kruizenga. “De mest sijpelde de machinekamer in, terwijl de keldermuren toen pas vier jaar oud waren.”

Door NAM ingeschakelde taxateurs onderzochten grondwater niet

De schade werd indertijd door meerdere taxateurs – die door de NAM waren ingeschakeld – onderzocht. Na een groot onderzoek door Grontmij bleef één oorzaak over: grondwater. Maar dat werd vreemd genoeg niet verder onderzocht. Kruizenga: “Of ze wisten niet waar ze moesten zoeken of ze mochten het niet onderzoeken. Maar een verband tussen stijgend grondwater en gaswinning werd niet bewezen geacht. Toen heb ik geoloog Van der Gaag ingeschakeld.” Want: “De mestmonsters zijn nooit in de taxaties meegenomen. En juist die bewijzen dat diep in de grond zittend water naar boven komt en de mestkelder binnendringt.” Hij legt uit: “De mestkelder bestaat uit vier compartimenten. Maar in de buitenste twee zijmuren zaten geen scheuren. En de mest is in de twee middelste compartimenten het dunst. Dat betekent dat het diepe grondwater via scheuren aan de onderkant naar binnen is gekomen. Maar volgens de taxateurs kon dat maar zeer weinig water zijn, terwijl Grontmij berekende dat dit 2.000 kuub moest zijn.”

Mest uitrijden én afvoeren duurder

Die cijfers verbazen Kruizenga niet. Hij weet immers precies hoeveel spoelwater hij gebruikt en hoeveel mest hij uitrijdt. En die 2.000 kuub extra water kosten hem veel extra geld. Mest uitrijden is duurder en mest afvoeren ook. Dat wordt tenslotte op fosfaat en stikstof berekend.
Toch heeft Kruizenga goede hoop. Met een geologisch rapport van Van der Gaag verwacht hij causaliteit tussen lekkage en bevingen aan te tonen.

Kor Kruizenga (46) in het Groningse Rasquert heeft veebedrijf met 200 melkkoeien, 45 stuks jongvee en 91 hectare land. Kruizenga heeft ook nog veertig stuks jongvee op een andere locatie door de teloorgang van een stal als gevolg van aardbevingen.
Foto: Jan Willem van Vliet

Beheer
WP Admin