1959: zomerhokjes voor jonge kippen
Opfokken in een frisse buitenwei was populair maar de vele arbeid was een nadeel.
De pluimveeorganisaties zagen het vóór de Tweede Wereldoorlog al aankomen: er was een trend gaande om kippen binnen te houden. Niet alleen voor de nacht, maar ook overdag.
Scharrelen
Het mocht dan zo zijn voordelen hebben, nadelen waren er des te meer, zo was de opvatting. Een kip diende rond te kunnen scharrelen om tot maximaal eierleggen te geraken. Het was als roepen in de woestijn, de zorgen vonden geen weerklank. Meer en meer bleven kippen op stal en inderdaad was dat met de huisvesting van toen niet altijd even goed. De gangbare hokken hadden aan één kant veel glas om zo de winterzon te kunnen vangen. Maar de zomerzon kon er natuurlijk ook in waardoor het binnen onnoemelijk heet werd.
Isolatie en ventilatie
Aandacht voor isolatie en ventilatie verbeterde gaandeweg maar de trend om met name de volwassen dieren binnen te huisvesten, was niet meer te stoppen. De jonge kippen echter werden vaak nog buiten opgefokt. Op een leeftijd van 2 à 2,5 maand gingen ze naar buiten, waar per 50 kippen een zomerhokje klaar stond.
Dat de buitenopfok goed scoorde, had volgens een onderzoek van de WUR onder meer te maken met hygiëne. Het was buiten vaak schoner dan binnen. Voorwaarde was wel dat er royaal ruimte was voor het gevogelte. Immers, er bestonden ook rennetjes die volledig kaalgevreten waren en waar het allesbehalve hygiënisch was.
Vanwege de arbeidsintensiteit verdwenen de zomerhokjes in de jaren zestig geleidelijk aan uit beeld.
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.