Partner
Foto’s: Bemest op z'n best RundveePartner

Zorgvuldig bemesten: loont dat?

Graslandbemesting krijgt van melkveehouders niet altijd de aandacht die het verdient. Te vaak wordt gedacht: “Het kost vooral geld.” Maar wie kritisch kijkt naar hoe, wanneer en waarmee er bemest wordt, ziet juist kansen: meer grasopbrengst, minder kunstmest, lagere verliezen en een beter imago. Drie melkveehouders – Edwin Breimer, Lars Kregel en Bart van Dijk – laten zien hoe zij emissiearm en doelgericht bemesten. Mét resultaat.


Deze melkveehouders bewijzen dat emissiearm bemesten winst én waardering oplevert


‘Mest is het bruine goud’

Edwin Breimer: “Als je onnodig stikstof verliest, ben je een dief van eigen portemonnee.”
Edwin Breimer: “Als je onnodig stikstof verliest, ben je een dief van eigen portemonnee.”

Edwin Breimer (Toldijk, Gelderland) runt een melkveebedrijf met 120 koeien op pittige kleigrond. Zijn overtuiging? “Mest is het bruine goud. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan.” Breimer gelooft heilig in doelsturing met kringloopbemesting, dat ze in de Achterhoek toepassen. Een aanpak met beloning voor goede prestaties en compensatie voor extra duurzame inspanningen. “Als je eenmaal meedoet aan zo’n pilot, dan word je vanzelf gegrepen door het succes dat het oplevert.”

Sinds 2006 laat hij 80% van zijn mest uitrijden met een sleepslangsysteem en zodenbemester. “Dat kost wellicht een euro per kuub extra, maar het levert veel op: minder bodemdruk, betere opname door water- en ammoniumsulfaat-toevoeging en minder ammoniakvervluchtiging. En wat is nu 45 euro meerkosten op een perceel dat een ton waard is?” Hij streeft naar zo weinig mogelijk kunstmestgebruik en wil dit jaar starten met mest scheiden om de dunne fractie efficiënter in te zetten.

“Je kunt zomaar 25% stikstof verliezen als je niet oplet. Dan geef je vier kilo, maar blijft er drie over. Als je dat moet aanvullen met kunstmest, ben je een dief van je eigen portemonnee en belast je het milieu onnodig.” Edwin zorgt vooraf voor homogeen gemixte mest, let erop dat de mest mooi in de grond zit, goed uitvloeit, niet in het gras hangt en dat kopakkers niet dubbel bemest zijn. Hij is niet bang voor scheuren in de grond, maar hij let daarbij goed op de weersomstandigheden. Als het té droog is, bemest hij niet óf gaat hij er naderhand met de beregeningshaspel overheen.

Zijn aanpak levert een grasopbrengst van ruim 14 ton droge stof per hectare op bij een lage kunstmestgift van 150 kg N per hectare. Sinds het sleepslangbemesten heeft hij bovendien geen structuurschade meer.


‘100% drijfmest, 0% kunstmest. Daar teken ik voor’

Lars Kregel (l.) en zwager Sjoerd van der Helm runnen in Noord-Holland een melkveebedrijf met 320 melkkoeien op kleigrond.
Lars Kregel (l.) en zwager Sjoerd van der Helm runnen in Noord-Holland een melkveebedrijf met 320 melkkoeien op kleigrond.

Lars Kregel van HK Holsteins uit Zuidschermer (NH) bemest niet zelf, maar weet precies wat hij wil. “Ik bepaal de hoeveelheid mest en water per hectare en wanneer er bemest wordt. Mijn loonwerker levert vakwerk; ik hoef hem niets uit te leggen.” Lars werkt met gemeten mest- en bodemanalyse volgens de Kinsey-Albrecht-methode en stuurt daarop zijn kunstmestgiften bij. In het voorjaar geeft hij 20 m3 mest met 5 m3 water. “Niet te veel mest doseren als de grond nog koud is, want dat wordt niet goed benut. En iets meer water toevoegen bij een droog voorjaar zoals nu.” In de winter geeft hij nog 6 tot 8 m3 vaste mest per hectare als winteronderhoud.

De loonwerker krijgt per uur betaald, dus Lars zorgt dat alles goed voorbereid is. Hoewel sleepslangen zijn voorkeur heeft – vooral omdat hij dan water kan toevoegen – is dat niet altijd beschikbaar. “Dan kies ik voor de Vredo, zeker op kleine of lastige percelen.” Met vloeibare kunstmest zorgt hij voor een stabiele grasgroei. “Vloeibare kunstmest werkt minder verzurend en geeft de mineralen rustiger vrij. Maar liever nog zou ik de stikstofruimte van kunstmest inruilen voor dierlijke mest. Beter voor de bodem, lagere kosten en minder CO2-uitstoot door mesttransport en kunstmestproductie.” Zijn droom? “100% drijfmest, 0% kunstmest. Als het mag, teken ik vandaag nog.”


Bemesten waar het nut heeft

Bart en Colinda van Dijk verhuisden naar de zandgronden in Drenthe en boeren zeer bewust met oog voor dier en milieu. Foto: Ilona van Dijk.
Bart en Colinda van Dijk verhuisden naar de zandgronden in Drenthe en boeren zeer bewust met oog voor dier en milieu. Foto: Ilona van Dijk.

Bart van Dijk uit Beilen (DR) komt oorspronkelijk uit veenweidegebied. Sinds de verhuizing naar de zandgronden heeft hij kennis vergaard via Duurzaam Boeren Drenthe. Hij weet als geen ander hoe belangrijk maatwerk is. “We rijden alleen waar het zin heeft. Rondom boswallen, drink- of verzamelplekken komt al genoeg mest van de koeien.” Ook bij droog weer past hij zijn strategie aan. “Dan wil ik niet te diep insnijden.”

“Het begint al met zorgen voor een goede mestkwaliteit: homogeen gemixt, zonder formaline of antibioticamelk.” De sleepslang is voor hem vooral in het voorjaar interessant, vanwege de bodemgesteldheid en hogere mestgiften. “Dan wil ik efficiënt en zonder rijschade werken. In de zomer zijn de giften lager, dan is een zelfrijder goedkoper.”

Sinds drie jaar scheidt Bart de mest en bewaart hij de dunne mestfractie apart voor de zomer. “Die werkt sneller. En het scheiden helpt om beter in te spelen op de behoefte van het gras.” Ook de loonwerker speelt een cruciale rol. “Mijn chauffeur kent het land, weet waar hij moet oppassen. Dat scheelt een hoop uitleg.” Met zijn loonwerker heeft hij een goede samenwerking en ze kunnen elkaar prima aanspreken op het resultaat. “Vorig jaar lag er bijvoorbeeld te veel mest op het gras, daar heb ik hem op gewezen. Onderdelen van de machine bleken versleten of verouderd. Dat leidde bij de loonwerker uiteindelijk tot de aanschaf van nieuwe apparatuur.”

“Als ik nog een tip mag geven aan veehouders: Zorg voor genoeg mestopslag, zodat je mest die na 1 juli geproduceerd wordt niet direct op het land hoeft te brengen. En wees kritisch op wat je aan de mest toevoegt. Al die stoffen komen namelijk ook in de kringloop.”


Goed bemesten is vakwerk
Zorgvuldig bemesten is vakwerk. En met vakwerk komt waardering; van collega’s, ketenpartners en samenleving. Zoals Breimer het verwoordt: “De volgende generatie denkt anders. Niet maximaliseren, maar optimaliseren. Je wilt trots zijn op je bedrijf én op je bemesting. Niet omdat het moet, maar omdat het loont.”