AlgemeenOpinie

WEV hoger dan WEVAB op basis van marktverwachtingen

Het Hof Amsterdam acht het aannemelijk dat de (onder)grond van het perceel van een melkveehouder een aanzienlijk hogere waarde in het economische verkeer (WEV) had dan de waarde bij agrarische bestemming (WEVAB).

Kort samengevat is de uitspraak van de Hof Amsterdam de volgende:

Een melkveehouder exploiteerde samen met zijn echtgenote een melkveebedrijf tot 31 december 2003. Hij heeft in de aangifte IB/PVV 2003 geen stakingswinst aangegeven. In 2006 is de bestemming van de ondergrond van de bedrijfsgebouwen gewijzigd van agrarische bedrijfsbebouwing naar bebouwing met een woonfunctie. In geschil is de WEV van de ondergrond van de bedrijfsgebouwen.

Het hof stelt voorop dat bij de waardebepaling van de ondergrond moet worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden die op het stakingstijdstip bekend waren, dan wel redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. In tegenstelling tot Rechtbank Haarlem is het hof van oordeel dat niet aannemelijk is dat op 31 december 2003 de voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan bekend was of had kunnen zijn. Evenmin is aannemelijk dat een potentiële koper vóór of op het stakingstijdstip informatie van de gemeente zou hebben verkregen omtrent de voorgenomen wijziging van het geldende bestemmingsplan. De inspecteur heeft niet het bewijs geleverd van een feitelijke of op handen zijnde bestemmingswijziging die op het stakingstijdstip de waarde van de ondergrond heeft kunnen beïnvloeden. De inspecteur heeft daarentegen wel aannemelijk gemaakt dat de gemeente in de jaren vóór de peildatum 2003 de bestendige gedragslijn had om medewerking te verlenen aan het vervangen van agrarische bedrijfsbebouwing door bebouwing met een woonfunctie. De ondergrond had op basis van in de markt bestaande verwachtingen een (aanzienlijk) hogere WEV dan de waarde bij agrarische bestemming (WEVAB).

Het hoger beroep wordt vervolgens gegrond verklaard.

Meer informatie: Hof Amsterdam 12 mei 2011, nummer s 08/00991 en 08/00992, LJN BR1925