Vogelgriep vastgesteld bij opfoklegbedrijf Woltersum
De circa 50.000 kippen op het bedrijf worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) geruimd.
Op een biologisch opfoklegpluimveebedrijf in Woltersum (Gr.) is vogelgriep vastgesteld. Het gaat waarschijnlijk om een hoogpathogene variant. De circa 50.000 kippen op het bedrijf worden door de NVWA geruimd om verspreiding van het virus te voorkomen worden.
Tien dagen eerder was er in Woltersum ook al vogelgriep aangetoond, toen bij een pluimveebedrijf met 53.000 leghennen. Op 19 februari bleken kalkoenen op een houderij met 10.000 dieren besmet. De 10-kilometerzones rond de besmette bedrijven waar een vervoersverbod van kracht is, overlappen elkaar gedeeltelijk.
In de 1-kilometerzone rondom het recent besmette bedrijf in Woltersum liggen volgens het ministerie van LNV geen andere pluimveebedrijven. In de 3-kilometerzone rondom het besmette bedrijf ligt het op 14 februari geruimde bedrijf. In de 10-kilometerzone liggen 17 pluimveebedrijven.
Waterrijke gebieden
Sinds eind oktober waren er bij commerciële pluimveebedrijven in Nederland 25 besmettingen met hoogpathogene vogelgriep. De Deskundigengroep Dierziekten stelt in het verslag dat landbouwminister Staghouwer woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, dat Nederland het wat aantal uitbraken betreft niet slechter lijkt te doen dan de rest van Europa. “Zeker gezien het feit dat Nederland een belangrijk overwinteringsgebied is voor watervogels en een groot aantal besmette wilde vogels is geteld. Er lijkt een verband te zijn tussen uitbraken en waterrijke gebieden, maar de laatste besmettingen komen ook verder landinwaarts voor. Mogelijk omdat sinds december veel ganzen besmet zijn, die verder landinwaarts komen. Ook landinwaarts kunnen lokale omstandigheden aantrekkelijk zijn voor watervogels.”
Meetsysteem ontbreekt
In het verslag staat verder dat het lastig is de vogelgriepsituatie bij wilde vogels te vergelijken is met vorig jaar omdat een gestructureerd meetsysteem ontbreekt. Daardoor is het aantal meldingen onzeker. Van de naar Wageningen Bioveterinary Research (WVBR) ingestuurde dode vogels is nu ongeveer de helft van het aantal monsters positief, terwijl dat vorig jaar ongeveer 20% was. “De stijging ten opzichte van vorig jaar kan erop wijzen dat het percentage besmette wilde vogels werkelijk hoger is, maar zou ook veroorzaakt kunnen worden door een hogere bekendheid met specifieke symptomen van vogelgriep en de daarmee gepaard gaande grotere kans op het insturen van positieve vogels (selectief inzenden)”, aldus de deskundigengroep.
Risico op insleep
De Deskundigengroep noemt de kans dat een Nederlands pluimveebedrijf wordt besmet vanuit wilde vogels ‘zeer hoog’. Het risico op spreiding tussen bedrijven wordt als ‘matig’ ingeschat. De kans daarop neemt toe als meer bedrijven besmet raken en wanneer besmettingen plaatsvinden in pluimveedichte gebieden.
Ze stellen bovendien dat veel dienstverleners op pluimveebedrijven internationaal opereren en daarmee ook de infectie van bedrijven elders in Europa naar Nederland kunnen brengen. “Daarnaast zijn de biosecurityregels aan deze dienstverleners soms lastiger uit te leggen.”
Vooralsnog zijn er echter geen aanwijzingen voor spreiding tussen bedrijven in Nederland. De Deskundigengroep schrijft ook dat het bij de bedrijven in Zeewolde echter niet kan worden uitgesloten, omdat de aangetoonde virussen nauwe verwantschap vertoonden. Aandacht voor biosecurity blijft daarom belangrijk.
Pilot
Minister Staghouwer kondigde woensdag in een Kamerbrief verscherpte hygiënemaatregelen aan om de bioveiligheid te vergroten. Zo komt er een verplichte hygiënecheck voor met vogelgriep besmette pluimveehouderijen en geruimde bedrijven. Ook komt er een pilot om de bioveiligheid op bedrijven door onafhankelijke externe deskundigen in kaart laten brengen.