AkkerbouwAchtergrond

Veel akkerbouwgewassen brengen meer geld in kas

PPO publiceert elke drie jaar Kwantitatieve Informatie (Kwin) met saldoberekeningen. Saldo’s van veel belangrijke akkerbouw-gewassen zijn gestegen, het saldo van suikerbieten het meest.

De meeste belangrijke akkerbouwgewassen leveren financieel meer op dan een paar jaar geleden. Vooral wintertarwe, suikerbieten en consumptieaardappelen leveren de akkerbouwers een hoger saldo op. Dat is op te maken uit de nieuwe publicatie van Kwantitatieve Informatie (Kwin) van Praktijkonderzoek Plant & Omgeving – Wageningen UR (PPO-WUR). PPO publiceert iedere drie jaar een nieuwe Kwin-AGV, met daarin berekeningen van saldo’s van de meest geteelde akkerbouwgewassen en vollegrondsgroenten per regio en grondsoort.

Gangbare en biologische teelt

In Kwin staan saldoberekeningen van een groot aantal akkerbouw- en groentegewassen, zowel voor de gangbare als voor de biologische teelt. De zeven 
belangrijkste akkerbouwgewassen zijn:

  • consumptieaardappelen;
  • pootaardappelen;
  • zetmeelaardappelen;
  • suikerbieten;
  • zaaiuien;
  • wintertarwe;
  • zomergerst.

De saldo’s zijn berekend op basis van de 
gemiddelde kosten en opbrengstprijzen van de laatste vijf jaar om het effect van jaarinvloeden te minimaliseren.

Alleen toegerekende kosten

In de saldo’s worden alleen de kosten meegenomen die direct aan het gewas zijn toe te rekenen. De kosten voor grond, arbeid, gebouwen, machines en trekkers en loonwerk worden niet meegeteld, zegt PPO-onderzoeker Joanneke Spruijt. “Akkerbouwbedrijven zijn zeer verschillend. Het maakt in vaste kosten nogal wat uit of je een bedrijf hebt van 40 hectare of van 200 hectare. Daarom berekenen we de saldo’s op basis van toegerekende kosten.”

Kwin

Spruijt heeft saldo’s van de belangrijkste akkerbouwgewassen in 2009, 2012 en 2015 op een rij gezet. “In 2009 gebruikten we een iets andere basis dan voor Kwin-2012 en Kwin-2015. Dat heeft te maken met de btw-verrekening en prijzen van gewasbeschermingsmiddelen. Daarom zijn de cijfers van 2009 daarvoor gecorrigeerd, zo zijn ze vrij goed te vergelijken met 2012 en 2015.”

Het saldo van suikerbieten verdubbelde bijna in drie jaar. Dat komt met name door de hogere bietenprijs, en ook door de gestegen hectareopbrengst.

Het saldo van suikerbieten verdubbelde bijna in drie jaar. Dat komt met name door de hogere bietenprijs, en ook door de gestegen hectareopbrengst.


Ruben Meijerink

Stijgende hectareopbrengst

Opvallend is dat de fysieke opbrengst per hectare de minste schommelingen laat zien over de jaren heen. Alleen bij suikerbieten stijgt de hectareopbrengst constant. De toegerekende kosten veranderen wat meer. De meeste kosten gaan omhoog, vooral voor gewasbescherming en voor diesel.
De grootste invloed op de veranderingen in het saldo heeft de opbrengstprijs. Dat effect is goed te zien bij consumptieaardappelen. Daarbij gaat PPO in Kwin-2009 nog uit van een opbrengstprijs van 10 cent per kilo. In Kwin-2012 stijgt de opbrengstprijs naar 13 cent. En in de laatste Kwin-uitgave is de prijs 16 cent, het gemiddelde van de laatste vijf jaar. Daardoor stijgt de bruto-opbrengst met 56 procent in zes jaar. Deze forse stijging heeft een sterk effect op het saldo van consumptieaardappelen. Dat verdubbelt in zes jaar. Dat komt uiteraard door de hogere opbrengstprijs, en voor een klein deel ook omdat de toegerekende kosten in die zes jaar met 5 procent zijn gedaald.

Hoogste saldo

De teelt van pootaardappelen in de IJsselmeerpolders levert van de grote akkerbouwgewassen volgens Kwin-2015 het hoogste saldo op: € 8.580 per hectare. In andere regio’s verdienen telers wat minder aan pootaardappelen, vanwege lagere hectareopbrengsten. Gemiddeld door heel Nederland ligt het saldo voor pootaardappelen op € 7.443 per hectare. De saldo’s zijn het hoogst dankzij de goede pootgoedprijzen die de handelshuizen de laatste jaren weten te realiseren voor telers. Het gemiddelde pootgoedsaldo steeg echter nauwelijks, slechts met 1 procent ten opzichte van Kwin-2012 en 5 procent ten opzichte van Kwin-2009.

De grootste saldostijging komt voor rekening van de suikerbieten. Dat saldo lag in Kwin-2012 op € 1.679. Het bietensaldo steeg in drie jaar naar gemiddeld € 3.228, bijna een verdubbeling. Dat komt vooral doordat de gemiddelde bietenprijs met 50 procent steeg. De productie per hectare ligt in Kwin-2015 ook nog eens bijna 10 procent hoger dan in Kwin-2012. Daardoor ontvangen bietentelers 55 
procent meer geld per hectare, terwijl de kosten maar 4 procent omhoog zijn gegaan. Met als gevolg dat het bietensaldo bijna verdubbelt.

Saldo zetmeelaardappelen daalt

Het saldo van zetmeelaardappelen is onder de grote akkerbouwgewassen de grootste daler ten opzichte van Kwin-2012. Het saldo van de zetmeel­aard­appelteelt daalt met 46 procent. De uitbetalingsprijs van Avebe is licht gedaald ten opzichte van Kwin-2012. Bovendien zitten in Kwin-2015 ook de jaren met lage hectareopbrengsten. Ook zijn toegerekende kosten in de teelt van zetmeelaardappelen verreweg het meest gestegen van alle akkerbouwgewassen. Telers moesten de laatste jaren vooral meer uitgeven aan uitgangsmateriaal en gewasbeschermingsmiddelen.

Zaaiuienteelt

De zaaiuienteelt brengt in Kwin-2015 eveneens minder geld op per hectare dan drie jaar terug. Het saldo ligt 7 procent lager dan in Kwin-2012, maar is nog altijd 73 procent hoger dan in Kwin-2009. Ook ligt het saldo van zaaiuien nog altijd 27 procent ­boven dat van suikerbieten, ondanks de hoge bietenprijzen die Cosun de laatste jaren wist te realiseren voor telers.

Beheer
WP Admin