AlgemeenAchtergrond

’Tuinbouw te kwetsbaar, te afhankelijk’

De Ehec-crisis zal de boeken ingaan als een nieuwe, en uiterst pijnlijke episode in de tuinbouwgeschiedenis. Hoe groot de impact en schade precies zijn, moet nog blijken. Maar dat een deel van de tuinders, dat al met financiële problemen kampt, kopje onder gaat, kan niet uitblijven. ”We zijn veel te afhankelijk geworden.”

Het glasseizoen bevindt zich in een periode waarin traditioneel de hoogste producties worden gehaald. De export naar Duitsland en Oost-Europa ligt echter al weken zo goed als stil. Duitsland is nog altijd heer en meester waar het om de afname van Nederlandse groente gaat. Globaal mag gesproken worden van een groente-exportpercentage van 75 procent.

De Ehec-crisis komt voor de meeste tuinders dan ook als een mokerslag, midden in een seizoen waarin allerminst florissante resultaten worden behaald. Waar normaal gesproken een weekomzet gedraaid moet kunnen worden van 50 miljoen euro in glasgroente, veroorzaakt de vraaguitval nu massaal doordraaien van producten en een zware aanslag op de financiële reserves.

Marktkenners spreken van een mega-impact op de sector. Het Europese noodfonds dat is opgetuigd, kan dat leed een klein beetje verzachten, maar dat is voor velen een druppel op de gloeiende plaat. Het leed komt bovendien op een moment dat de buffer voor de glasgroentetelers allerminst gunstig te noemen is. Het kleine beetje extra financiële reserve dat was opgebouwd was in 2010, is in enkele weken verdampt.

De situatie schetst maar weer eens hoe afhankelijk de tuinbouw is geworden van zijn belangrijkste Europese exportpartner, Duitsland. Dat is problematisch, schetst bedrijfsconsultant, ex-teler en marktanalist, Paul van Vree. ”Ineens wordt weer duidelijk hoe gigaklein de markt is waarin we opereren. Er gaat 70 tot 75 procent van onze export naar Duitsland. Als daar iets gebeurt, hakt dat er stevig in.”

Het probleem is volgens Van Vree niet nieuw. ”Ruim twintig jaar geleden hadden we de ’wasserbombe’. Toen is er een gigantische neerwaartse spiraal ontstaan in de afzet van tomaten.”

De industrie paste zich daarop aan, weet hij. De bloemensector floreerde en er kwamen tal van tomatenvariëteiten op de markt. Toch blijft de sector kwetsbaar als die te afhankelijk blijft van één grote Europese afnemer. Hier tekent zich een groot verschil met andere industrieën, weet Van Vree. ”Andere sectoren hebben hun aandacht veel meer verdeeld over Europa, de groentesector is voor 80 procent afhankelijk van Duitsland. We zijn veel te kwetsbaar geworden.”
De crisis zal met name de kleine familiebedrijven hard raken, schat Van Vree in. ”Het zijn de bedrijven die hun familiekapitaal hebben ingelegd, aangevuld met een financiering van de bank”, weet hij.

Sanering

De investeringen zijn vaak enorm, maar vergeleken met het normale bedrijfsleven is er in de tuinbouw relatief vaak sprake van een beperkte inleg van eigen vermogen. ”We hebben het in de groenteteelt over investeringen van 20 tot 25 miljoen euro. Normaal gesproken leg je daarbij 25 procent eigen vermogen in, maar in de tuinbouw gebeurt dat niet. De banken zitten er financieel veel dieper in dan in andere sectoren.”

Van Vree schat in dat 90 procent van de tuinbouwbedrijven de crisis ongeschonden uit zal komen, maar stilzitten is er niet bij. ”Er zal ook sanering plaatsvinden op dit soort momenten en dat is ook wel goed.”

De Rabobank, de grootste financier van de sector, stuurde onlangs een brief naar haar leden om te inventariseren waar de extra financiële bijstand verwacht wordt. Directievoorzitter, Fred van Heyningen, verwacht een flinke hoeveelheid extra financieringsaanvragen.

”De sector vraagt om ondersteuning, dat is begrijpelijk. Dit is geen normaal ondernemersrisico meer.” De bank heeft toegezegd in noodgevallen bij te springen, biedt in sommige gevallen uitstel van betaling aan, stelt de inperking op krediet per 1 juli uit en kan een overbruggingskrediet aanbieden tegen een rentepercentage van 2 procent.

Het is onduidelijk hoe groot de groep tuinders met grote financiële problemen precies is. De Rabobank spreekt over eenderde van de glastuinbouwbedrijven dat in zwaar weer verkeerd en onder verscherpt toezicht staat. Een deel daarvan moet vrezen voor het ergste. ”Er is een groep, en dat klinkt hard, die al een zodanig groot gat heeft moeten dichten door de slechte resultaten in het voorjaar, dat we hebben moeten zeggen: hier kunnen we wel financiering verstrekken, maar daar helpen we die bedrijven niet mee.”

Bedrijven moeten zo snel mogelijk de marketing oppakken, zowel individueel als op coöperatief niveau, adviseert De Vree. ”De beste ondernemers zijn ondernemers die zelf hun product slijten.”
Daarnaast moeten individuele telers met de banken en belastingdienst om tafel om tot een oplossing te komen, om de afschrijving te regelen en de aflossing op financiering wat te rekken. ”Daarnaast moeten we kijken hoe we onze markt kunnen verbreden. Hoe kunnen we het risico verkleinen?”

Van Heyningen geeft aan dat het voor telers belangrijk is om zoveel mogelijk kennis van de markt te vergaren. ”Daar zal de komende jaren meer op ingezet moeten worden. Marketing en marktconcepten in verenigingverband. Elkaar opzoeken en versterken, dat blijft ons advies.”

Beheer
WP Admin