Schade door blauwtong bij koeien en kalveren hakt er flink in
Blauwtong trof de veehouderij vorig jaar hard met productiedaling, doodgeboortes, sterfte en uitval. De financiële impact is groot, vooral op korte termijn. De gevolgen op lange termijn zijn onzeker, maar kunnen meevallen.
Blauwtong heeft in 2024 flink huisgehouden in de melkveehouderij. De impact is echter zeer divers, geven dierenartsen en andere deskundigen aan. Een deel van de getroffen bedrijven heeft nauwelijks klachten; het andere uiterste zijn veel zieke koeien, uitval van koeien en kalveren en een forse productiedaling.
Het tijdstip van de infectie en wel of niet vaccineren zijn van invloed op de ernst van de schade. “Op bedrijven waar blauwtong in de zomer heeft toegeslagen, is de schade gemiddeld het grootste; waar de eerste infecties pas in het najaar waren, lijkt het nog mee te vallen”, aldus Reinard Everts, rundveedierenarts en blauwtong-expert. Verder hebben bedrijven waar gevaccineerd is – uitzonderingen daargelaten – veel mildere uitbraken en problemen, zo is zijn ervaring. Voor het geld hoeven veehouders het niet te laten; grofweg streept Everts de vaccinatiekosten weg tegen de hogere kosten voor de dierenarts op bedrijven met problemen. Dat zit in kosten voor behandelingen en extra inzet van pijnstillers en eventueel antibiotica voor secundaire infecties. Daarbovenop komt nog de economische schade bij niet-vaccineren.
Hoe groot die schade is, hangt sterk af van de mate van preventieve en curatieve behandelingen. Vaccinatie is een belangrijke, maar ook een goed klimaat, het ondersteunen van de afweer en goed en tijdig behandelen met pijnstillers en ontstekingsremmers maken verschil. Belangrijk is om secundaire infecties te voorkomen.
De voeropname in de benen houden, vraagt extra aandacht, zoals vaker voeren en aanpassingen in het rantsoen. Uitval van kalveren beperken, kan met goede monitoring en zorg, zoals rondom biestmanagement, voerbeleid en huisvesting. Onder normale omstandigheden maken ze verschil in kwaliteit van de opfok en dat is ook het geval bij een blauwtong-infectie.
Tekst gaat verder onder foto

Schade korte termijn
Hieronder zijn een aantal bevindingen uit de praktijk doorvertaald naar kosten per 100 melkkoeien. Ze zijn gebaseerd op taxaties van Interpolis en inschattingen van sectordeskundigen waaronder dierenarts Everts, Valacon en Countus, naast eerdere publicaties over de gevolgen van blauwtong. De waardes zijn gebaseerd op prijzen van de tweede helft van vorig jaar. Vanwege de grote variatie op bedrijven blijft het een indicatie. Bovendien hangen een aantal kostenposten met elkaar samen en zijn bedragen niet goed optelbaar.
Om de financiële schade van een bedrijf relatief gemakkelijk te bepalen, gaat het om drie meetbare paramaters, geeft Rick Hoksbergen aan. De branchespecialist melkvee bij Countus noemt de lagere melkproductie, de afvoer en uitval van dieren en extra kosten voor arbeid en dierenarts, eventueel nog te corrigeren voor voordeel door minder mestafvoer. Dat geeft, op basis het overzicht dat volgt, per 100 koeien een schadepost van pakweg € 10.000 bij milde infecties tot meer dan € 50.000 bij ernstige gevallen.
∙ Lagere melkproductie
Uit de praktijk blijkt de melkproductie per getroffen koe te dalen met van 1 kilo tot wel 8 kilo per dag, afhankelijk van de ernst van de infectie. De daling duurt enkele weken, maar ook enkele maanden zijn geen uitzonderingen. Dat is vooral het geval bij koeien met bijkomende problemen, zoals met de klauwen, waardoor de voeropname en daarmee de productie zakt.
Het melkverlies wordt over de getroffen bedrijven heen op 2 tot 10% op jaarbasis ingeschat. Dat betekent bij een melkproductie van 9.000 kilo en een voersaldo van € 40 per 100 kilo melk, een schadepost van € 7.200 tot € 36.000 per 100 koeien.
∙ Uitval koeien
Het verlies aan dieren wordt over de bedrijven heen tussen de 5 en 15% geschat. Dat zit in extra sterfte en vervroegde afvoer. Er is al gauw sprake van een dubbele sterfte ten opzichte van gebruikelijk. Dus waar normaal 1,5 tot 2% van de koeien plots uitvalt, is dat nu 3 tot 4%. Dat betekent per 100 koeien een tot twee extra dode koeien per jaar. Kosten van aanvoer van een nieuwe vaars of koe (of eigen opfok) zijn vorig jaar sterk gestegen, maar hier gemiddeld op € 2.300 per dier gezet. Per 100 koeien is dat € 2.300 tot € 4.600 aan extra kosten.
∙ Extra afvoer koeien
Bedrijven met blauwtong zien een toename van afvoer van dieren, van enkele koeien tot wel 10% van de veestapel. De opbrengsten zijn verschillend, maar grofweg is de waarde van een nieuw dier zo’n €2.300, de slachtwaarde pakweg € 1.000. Dat betekent een verlies van € 1.300 voor elk extra afgevoerde koe. Per 100 koeien is dat € 13.000. Door meer vervanging daalt volgens Valacon verder de productie, wat meerdere jaren merkbaar is.
Bepalend voor de impact is ook of bedrijven deze vaarzen hebben staan of al krap in het jongvee zitten. Veel bedrijven hebben wel enige selectieruimte en doen daarom wat minder vaarskalveren weg.
∙ Extra uitval kalveren
Bedrijven met blauwtong zien zwakkere kalveren, soms met afwijkingen, die beginnen met een achterstand. De uitval van kalveren loopt van vroeggeboortes tot wat oudere kalveren. Een nuchter kalf dat vorig jaar uitviel, heeft een waarde van zo’n € 200. Stel dat de uitval met 10% toeneemt zijn dat per 100 koeien tien kalveren, wat neerkomt op een schadepost van € 2.000.
∙ Vruchtbaarheidsproblemen
Verwerpen, vroeggeboortes en moeilijker drachtig worden, zijn enkele gehoorde problemen. Dat geeft onder andere productieverlies, hogere voerkosten en verlies aan kalveropbrengst De optimale tussenkalftijd en kosten van een afwijking zijn zeer bedrijfsafhankelijk. De kosten hiervan zijn grotendeels in andere posten meegenomen.
∙ Klauwproblemen
Problemen met klauwen (ontstoken tussenklauwen, dikke hakken) worden vaak genoemd, die ook nog eens maanden duren. Financiële schade zit in een lagere productie, behandelkosten en indirecte kosten, zoals arbeid en risico op afvoer. De schade voor lichte gevallen ligt tussen de € 50 en € 150 per koe; in ernstige en langdurige gevallen kan dat tussen de € 300 tot € 500 per koe uitkomen. Bij 10% van de koeien is dat per 100 koeien een bedrag van € 500 tot € 5.000 totaal. De schade komt ook deels terug in andere posten, zoals de lagere productie en hogere dierenartskosten.
∙ Extra kosten dierenarts
De rekening van de dierenarts zal op bedrijven met blauwtong hoger liggen. Denk aan uitgaven voor pijnstillers, ontstekingsremmers, antibiotica en behandelingen. Everts ziet in de praktijk dat bedrijven die vaccineren onder de streep ongeveer dezelfde dierenartskosten hebben als bedrijven met een blauwtong-uitbraak. Dat is pakweg € 10 tot € 12 per koe oftewel € 1.000 tot € 1.200 bij 100 koeien.
∙ Lagere voerefficiëntie
Aannemelijk is dat de voerefficiëntie van aangetaste koeien ongunstiger uitvalt, zeker als meer vaarzen in het koppel komen. Voor zover dit al in beeld is, is het lastig in hoeverre dit toe te rekenen is aan blauwtong. In het najaar zijn er immers vaak meer veranderingen, zoals nasleep van hittestress in de zomer, een ander rantsoen bij najaarsgras en koeien op stal. Moeilijk meetbaar is ook wat dit betekent voor de CO2– en methaanuitstoot en dus het wel of niet kunnen voldoen aan de PlanetProof-eisen.
∙ Minder mest
Er is een post waar bedrijven waar blauwtong huishoudt voordeel pakken: minder koeien betekent minder mest en dus minder afvoerkosten. Een volwassen koe produceert op jaarbasis 25 tot 30 kuub mest. Aangezien bijna alle bedrijven mest afvoeren, scheelt elke koe die een jaar niet op het bedrijf staat al gauw € 500 tot € 1.000 aan mestkosten. De werkelijke impact hangt af van de eigen mestsituatie, de mestprijs in het gebied en hoe snel de veehouder een lege plaats kan opvullen.
Tekst gaat verder onder foto

Schade lange termijn
Onduidelijk is nog wat de langeretermijnschade door blauwtong voor bedrijven gaat zijn. De algemene verwachting is dat het in de meeste gevallen meevalt, ook omdat probleemkoeien al zijn afgevoerd. Op bedrijven waar Blauwtong flink heeft huisgehouden, kan het een ander verhaal zijn.
Bekend is dat koeien waarmee het niet lekker loopt in een negatieve spiraal belanden met zichtbare en onzichtbare schade, met name rondom de transitieperiode. Denk aan aandoeningen als (slepende) melkziekte, aan de nageboorte blijven staan en lebmaagverdraaiingen. Niet uit te sluiten is dat een deel van de getroffen koeien in de volgende lactatie alsnog het veld gaat ruimen. De mate waarin getroffen koeien met blauwtong daar ook echt last van krijgen, is een belangrijk deel afhankelijk van de aanpak door de veehouder. Qua productie duurt het jaren voordat nieuwe vaarzen op het niveau van de afgevoerde koeien zitten.
Eventuele nieuwe besmettingen hangen af van de opgebouwde weerstand en vaccinatiegraad (zie kader). Dat werkt echter alleen tegen serotype 3; voor het recentere serotype 12 is nog geen vaccin beschikbaar.