Nog veel haken en ogen bij regeling voor gedeeltelijke opkoop van koeien
De totstandkoming van een tijdelijke, gedeeltelijke opkoopregeling voor melkvee kent nog veel hobbels. Hoewel de Tweede Kamer landbouwminister Femke Wiersma had gevraagd voor 1 maart met een voorstel voor een subsidieregeling te komen, is een regeling nog niet gereed.
Van een definitief afstel is ook geen sprake, blijkt uit een brief van Wiersma aan de Tweede Kamer. Budget voor de regeling is er nog niet. Dit is afhankelijk van de ministeriële commissie die zich over de stikstofproblematiek buigt. Ingewijden melden dat de zuivel- en voerbranche niet bereid is de krimp van de zuivelsector te financieren. De door de politiek vereiste bijdrage van de sector lijkt via banken te gaan lopen.
Zeven melkveeorganisaties, LTO, NAJK, Agractie, NMV, Netwerk Grondig, Natuurweide/BioHuis en DDB werken met zuivelorganisatie NZO aan een plan voor de zogenoemde partiële opkoop van koeien. Dit is bedoeld om de acute druk op de mestmarkt te verlichten. Principe van de regeling is dat melkveehouders vrijwillig minimaal 10% tot maximaal 20% minder koeien gaan houden voor een periode van drie jaar.
Gederfde inkomsten
De fosfaatrechten van deze dieren worden definitief geschrapt. Deelnemers aan de regeling mogen na de looptijd van de regeling wel weer fosfaatrechten aankopen en meer dieren gaan houden. Voor deelname aan de regeling moeten veehouders een marktconforme vergoeding krijgen en eventueel subsidie om de gederfde inkomsten te compenseren, voor zover dat mogelijk is binnen de staatssteunkaders. Wageningen UR onderzoekt wat passende bedragen zijn.
Vanwege de staatssteunregels moet de vrijwillige extensiveringsregeling wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet er daadwerkelijk sprake zijn van extensivering op het bedrijf en mogen ook geen andere dieren extra worden gehouden ten tijde van de regeling. Ook wordt het verboden om het areaal grasland op de deelnemende bedrijven te verlagen.
Minister Wiersma en ook de Tweede Kamer hebben nadrukkelijk als voorwaarde voor de regeling gesteld dat de sector zelf ook moet bijdragen voordat de overheid met geld over de brug komt. De gesprekken hierover verlopen uiterst moeizaam. Zuivelbedrijven zijn niet bereid bij te dragen aan de krimp van de sector.
Sector moet ook bijdragen
Met banken worden gesprekken gevoerd over het verlagen van bestaande financieringslasten van individuele melkveehouders en voor het financieren van investeringen voor duurzame doorontwikkeling van hun bedrijven. “Ik verwacht dat de sector dit binnenkort heeft uitgewerkt in een concreet en geborgd plan”, schrijft Wiersma. Ze benadrukt dat een substantiële private bijdrage in een overtuigend plan voor haar een randvoorwaarde is voordat er met overheidsgeld wordt bijgedragen.
Wiersma ziet wel mogelijkheden om voor een dergelijke regeling goedkeuring te krijgen in Brussel. Het ministerie bereidt zich voor op een notificatieprocedure bij de Europese Commissie. Wanneer de regeling vervolgens open zal kunnen, is nog niet duidelijk.
De Tweede Kamer debatteert woensdag 12 maart over het mestbeleid.