Milieuadviseur Gert-Jan Monteny: ‘Emissiearme vloeren doen wat ze moeten doen’
Het vertrouwen in emissiearme vloeren heeft de afgelopen jaren een flinke deuk opgelopen. Ten onrechte, betoogt Gert-Jan Monteny, een onafhankelijke autoriteit op dit gebied. “Ze doen wat ze moeten doen.”
Sinds de jaren 90 maken emissiearme stalsystemen opmars in de melkveehouderij, met name speciale vloeren in allerlei uitvoeringen. Het toepassen van deze systemen is inmiddels een stuk complexer, met name door uitspraken van de Raad van State in 2022 over het gebruik van emissiearme vloeren in het kader van de Natuurbeschermingswet. Overigens zijn deze vloeren wel bruikbaar bij de milieuvergunning.
Milieuadviseur Gert-Jan Monteny is al decennialang betrokken bij metingen aan emissiearme systemen en adviseert hij bedrijven en overheden over dit onderwerp. Hij is kritisch over de slechte naam van vooral emissiearme vloeren.
“Het landelijke meetprotocol met 6 metingen aan 4 stallen is goed. Dat blijkt ook uit gecombineerde realtime-metingen die worden uitgevoerd in praktijkstallen, bijvoorbeeld in het kader van de subsidieregeling brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) en het Netwerk Praktijkbedrijven. Daaruit blijkt dat vloeren een uitstoot hebben van 4 tot 7 kilo ammoniak per dierplaats per jaar over langere perioden. De onrust is ontstaan na twee rapporten van CBS/WUR: (de berekende emissie met de stalbalansmethode op basis van de verhouding tussen stikstof en fosfaat in afgevoerde mest, red). Maar het kan toch niet zo zijn dat die alles onderuit halen, terwijl zowel proefstalmetingen als realtime-metingen aangeven dat de vloeren werken?”
“Internationale experts, onder andere geïnitieerd door de stichting I-VEE, hebben de methode beoordeeld. Ze zetten grote vraagtekens bij de nauwkeurigheid en toepasbaarheid voor het doen van uitspraken over de ammoniakemissie. Het is sowieso vreemd dat de methode niet is gevalideerd met werkelijke metingen. De bezwaren zijn bij de overheid kenbaar gemaakt, maar daar is verder niets mee gedaan. Het kwalijke is dat ook de rechter op basis van die methode een aantal systemen als onbruikbaar voor een NB-vergunning heeft aangemerkt. Ik zeg wel eens tegen RVO: als blijkt dat het CBS/WUR-rapport een dwaling was, dan is een hele innovatie ten onrechte tot stilstand gekomen en daar is de natuur de dupe van.”
Toekomstige stallen hebben daarom geen put meer
“Misschien wel, maar ik merk ook dat mensen murw geslagen zijn.”
“In de basis doen de vloeren wat ze moeten doen. Ik heb echt te veel metingen gezien om daaraan te twijfelen. Als er verschillen ontstaan, komt dat door bijvoorbeeld onjuiste installatie, slijtage of verkeerd gebruik. De invloed van de werking van de schuif is groot en ook hoe de veehouder ermee omgaat. Constructie en gebruik, dat zijn aandachtspunten.”
“De ligboxenstal komt voort uit een innovatie uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Het waren integrale innovaties waarvan we nu vinden dat het niet meer kan, zoals mest en urine samen in een put met de dieren daar boven. Toekomstige stallen hebben daarom geen put meer. Dat is goed voor alle emissies, ook geur, en voor de veiligheid van mens en dier. Dag- of beter nog uur-ontmesting met een schuif is dan de standaard. De mest kan dan wel of niet vergist worden. Net waar je de energie wil laten: in de bodem via de mest of via een vergister in gas of stroom omzetten. Een lastig punt in Nederland is wel de beperking van het bouwblok, mogelijk houdt dat de ontwikkeling naar putloze systemen tegen.”
“Een goed gemechaniseerd geventileerde stal met een luchtwasser is geen raar concept. Ik vrees alleen dat er weinig draagvlak vanuit de praktijk voor is. Tenzij de verdienmodellen veranderen, bijvoorbeeld rondom het afvangen van methaan voor de CO2-footprint.”
Mest en urine niet bij elkaar
Ondanks de problematiek met emissiearme systemen staat het onderzoek niet stil. Het richt zich onder andere op systemen waar mest en urine niet bij elkaar komen of snel worden afgevoerd. Er wordt gewerkt aan technische aanpassingen, toevoegmiddelen of aanzuren om emissies in bestaande systemen te verlagen. Ook spoelen van roosters biedt perspectief, ook tijdens het uitrijden. Er lopen experimenten met organische bodems en het mengen van mest en stro, wat ook gericht is op verbeteren van de bodemvruchtbaarheid. In veel gevallen zal een stap met vergisting of mestbewerking of -verwerking volgen.
“Ik begrijp wel dat ze goed werken. Bij het IMAG (onderdeel van het toenmalige DLO, red.) deden we onderzoek naar het varkenstoilet waarbij het gedrag bepalend was voor het mesten en urineren. De Cow Toilet pakt de oorzaak van ammoniakvorming letterlijk bij de bron aan. Ik stond er wel van te kijken dat het lukt om de urine op deze manier op te vangen. De Lely Sphere heeft een goed perspectief met een hoge reductie, mits het systeem goed wordt gebruikt.”
“Ik weet niet of het systeem in elke stal inpasbaar is. Ik kan me wel voorstellen dat op bedrijven dicht bij de natuur het meeste effect is te realiseren. In zowel het beperken van emissies als het benutten van de eigen stikstof op het bedrijf.”
“Vanuit het belang van de natuurgebieden maakt het niet uit waar de emissie vandaan komt. Er is de afgelopen jaren wel meer aandacht voor een integrale aanpak gekomen, onder andere vanuit de innovatieregeling SBV. Die is helaas tot stilstand gekomen. Misschien komen er wel nieuwe innovatietrajecten of mogelijkheden via fiscale regelingen. Het bijzondere is dat in veel andere landen veel meer naar emissie naar water in plaats van naar de lucht wordt gekeken. Gechargeerd gezegd, laat een Franse boer zijn ammoniak vervliegen om minder stikstof in het grondwater te krijgen.”
“Dat is zo, maar misschien is er iets mogelijk met doelvoorschriften op basis van afgeleide waarden, zoals de hoeveelheid stikstof in de bouwvoor of drainwater monitoren. Of misschien kunnen we straks met satellietsystemen emissies meten van weidend vee of na mesttoediening.”
Doelsturing en realtime-metingen
De overheid en sector verkennen momenteel het pad van doelsturing. Daarbij zouden systemen op termijn niet meer aan harde RAV-normen hoeven te voldoen, maar kunnen veehouders met diverse maatregelen onder hun ammoniakplafond blijven. De emissie wordt dan realtime gemeten met sensoren. Deze systematiek staat nog in de kinderschoenen.
“Ik geloof heilig in de mogelijkheid om ook in open stallen emissies te meten, dat hebben we ook aangetoond. Je moet alleen voor lief nemen dat de betrouwbaarheid niet tot achter de komma 100% is. Juridisch kom je nog tekort om ze niet te laten sneuvelen door meetonzekerheden. Maar de voorspellende trend in emissies op basis van realtime meten is goed. Op dit moment zijn protocollen voor sensormeting nog streng, gebaseerd op meetmethoden voor een RAV-erkenning. Er zou een soort protocol-light moeten komen.
Voorspellende trend van realtime meten is goed
Stel dat een norm 8 kilo ammoniak per dierplaats is en de meting zou bijvoorbeeld onder de 6 kilo moeten blijven. Dan sluit je al een groot stuk van de onbetrouwbaarheid en risico’s uit. Technisch is al veel mogelijk en de kosten voor sensoren gaan snel omlaag. Over 10 jaar worden ook in elke natuurlijk geventileerde stal standaard emissies gemeten, niet alleen van ammoniak maar ook van methaan. Dat is vanwege CO2-reductie een belangrijke driver voor de ontwikkeling.”
“Ik kan dat niet helemaal overzien, maar kan me wel voorstellen dat AI gaat helpen bij het analyseren van variatiepatronen in gemeten emissies. Dat kan de veehouder handelingsperspectief geven, bijvoorbeeld met de instellingen van de schuif of aanpassingen in het voer.”
Reacties
Je moet een account hebben om te reageren
Voordelen van een account:
Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.
Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.
Ik mis weergave[illustratie] van de voorgestelde verbeteringen