Varkensmest ophalen. Landbouwminister Femke Wiersma denkt met de Landelijke beëindigingsregelingen veehouderij onder het verlaagde stikstofplafond te komen, de fosfaatproductie ligt dan nog 5 miljoen kilo boven het nieuwe plafond. – Foto: Hans Banus AlgemeenNieuws

LVVN: stikstofplafond in beeld met stoppersregelingen

Bedrijven die deelnemen aan stoppersregelingen kunnen zorgen voor een aanzienlijke afname in mestproductie. LVVN verwacht dat het stikstofplafond in 2025 kan worden gehaald.

Bedrijven die zich hebben aangemeld voor de Landelijke beëindigingsregelingen veehouderij (Lbv en Lbv-plus) in het kader van het stikstofbeleid, hebben volgens het ministerie van LVVN gezamenlijk een potentiële afname van mestproductie met 33,2 miljoen kilo stikstof en 12,3 miljoen kilo fosfaat. Dat blijkt uit de toelichting van landbouwminister Femke Wiersma op haar wetsvoorstel voor de nieuwe mestproductieplafonds en de afroming bij de handel in productierechten.

Wanneer 65% van de aanmelders daadwerkelijk stopt, wordt volgens LVVN het verlaagde stikstofplafond van 440 miljoen kilo per 2025 gehaald. De fosfaatproductie ligt dan nog 5 miljoen kilo boven het nieuwe plafond van 135 miljoen kilo.

Verwachtingen voor de varkenshouderij

Met name vanuit de varkenshouderij wordt veel verwacht. Wanneer 65% van de aangemelde bedrijven uiteindelijk ook stopt, verwacht LVVN dat de varkenshouderij 4 miljoen kilo fosfaat en 11,1 miljoen kilo stikstof minder gaat produceren. Dat is ongeveer de helft van de totale verwachte reductie. Vanuit de melkveehouderij wordt een reductie verwacht van 4,9 miljoen kilo stikstof en 1,4 miljoen kilo fosfaat, waarbij is gerekend met een stikstof-fosfaatverhouding van 3,5.

Dat is hoger dan de verhouding van 2,7 waar veehouders volgens de tabellen van RVO mee moeten rekenen voor rundveedrijfmest. Dit komt doordat LVVN rekent met cijfers van het CBS, in plaats van met de excretieforfaits van RVO. Hierdoor is in de cijfers van CBS geen rekening gehouden met de gasvormige stikstofverliezen, terwijl dat bij RVO wel het geval is.  

Reductie in de melkveehouderij

Vanuit de pluimveehouderij wordt een reductie verwacht van 2,1 miljoen kilo fosfaat en 4,0 miljoen kilo stikstof door deelname aan de stoppersregelingen. Vanuit de overige sectoren, waaronder kalveren, geiten en schapen, verwacht LVVN een reductie van 0,5 miljoen kilo fosfaat en 1,6 miljoen kilo stikstof.

Wiersma becijfert dat met 65% deelname van de aangemelde bedrijven voor de stoppersregelingen het verlaagde stikstofplafond en de nieuwe sectorale plafonds precies worden gehaald. De huidige productie is 461,7 miljoen kilo stikstof en met de deelname aan de Lbv-regelingen wordt een reductie van 21,7 miljoen kilo stikstof behaald, zodat het nieuwe sectorale plafond van 440 miljoen kilo precies wordt gehaald. Alleen de melkveehouderij heeft nog een beperkte stikstofopgave van 100.000 kilo reductie om het sectorale plafond te halen.

Pluimvee en andere sectoren

Om onder het fosfaatplafond te komen is na de Lbv- en Lbv-plusregeling nog een opgave van 2,7 miljoen kilo fosfaat voor de melkveehouderij, 1,0 miljoen kilo fosfaat voor de varkenshouderij en respectievelijk 0,7 en 0,6 miljoen kilo fosfaat voor pluimvee en de overige sectoren.

Kabinet zet in op afroming

Het kabinet zet in om de reductie te realiseren via onder meer de afroming op de handel in productierechten. Voor fosfaatrechten wordt een afroming van 30% voorgesteld, voor varkensrechten 25% en bij pluimveerechten 15%. Volgens LVVN levert dit respectievelijk 0,76 miljoen kilo fosfaat in de melkveehouderij, 1,03 miljoen kilo fosfaat in de varkenshouderij en 0,8 miljoen kilo fosfaat in de pluimveehouderij op.

In het wetsvoorstel zit ook de mogelijkheid om een generieke korting toe te passen om onder de plafonds te komen. Die mogelijkheid is er wettelijk voor varkens- en pluimveebedrijven, en voor melkveebedrijven geldt het alleen voor niet-grondgebonden bedrijven. Bij het bepalen of een bedrijf grondgebonden is, wordt gekeken of de op het bedrijf geproduceerde mest geplaatst kan worden binnen de fosfaatruimte van het bedrijf.

Reacties

  1. Onze gekozen volksvertegenwoordigers weten niet wat echte verantwoordelijkheid is.
    Wanneer de aanpak van Wiersma niet voldoende is om een generieke korting te voorkomen gaan bijna alle politieke partijen de minister en BBB met de grond gelijk maken. De BBB is de schuldige!!
    Allemaal leuk en aardig die politieke spelletjes maar de overheid heeft een andere taak dan spelletjes spelen met mensen.
    De generieke korting die gaat komen zonder ingrijpen van de tweede kamer.
    Wiersma doet onvoldoende en de kamer gaat haar verantwoordelijk stellen voor de op te leggen generieke korting.
    Wanneer je “ballen” hebt als politicus doe je meer dan een Grinwismotie die een oproep doet om alles op alles te zetten om een generieke korting te voorkomen.
    Wat er meer gebeuren moet, dat weten ze heel goed en is datgene wat Wiersma en de BBB niet pertinent niet wilen in 2025: extra opkoop om de mestcrisis op te lossen en een generieke korting voorkomen
    Laten wij als sector alles op alles zetten zodat er perspectief voor boeren komt en laten we de kamerleden vragen om heel even de politieke spelletjes te parkeren tot de crisissen in dit land opgelost zijn.
    Samengevat: “Politiek, ga aan de slag en doe iets!!!!”
    Boeren hebben trauma’s van kortingen en slecht overheidsbeleid!!