Innovatie in landbouw zeer efficiënt, toch onzekere factoren
Innovatie biedt grote kansen om stikstof– en broeikasgasdoelen te halen. Er zitten wel haken en ogen aan. Bijna elke boer moet meedoen en juridische borging is essentieel.
Innovatie in de landbouw à €400 miljoen per jaar is efficiënter dan een halvering van de veestapel om stikstof- en broeikasgasdoelen te behalen. Een essentiële voorwaarde daarvoor is dat nagenoeg alle boeren hieraan meedoen. Extensivering en reductie van de veestapel blijven evenwel nodig. Ook wordt het boereninkomen door de innovaties ‘fors’ aangetast en zijn aanvullende instrumenten nodig. Daarnaast is een juridische borging van innovaties essentieel.
Onderzoek van WUR
Dat blijkt uit het onderzoek ‘Verkenning effecten landbouwinnovaties’ van Wageningen University & Research, uitgevoerd in opdracht van het IPO, de koepelorganisatie van de twaalf provincies. In het rapport benoemen de onderzoekers het innovatiepotentieel in de agrarische sector. Zij concluderen dat bij optimale omstandigheden, en deelname van bijna alle boeren, dit potentieel voldoende is om de doelen uit het ‘geschrapte’ Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) te halen.
In totaal beschrijven de onderzoekers 62 innovaties, tussen nu en 2030 en tussen 2030 en 2035. De meeste daarvan kunnen toegepast worden in de melkveehouderij (36). Gevolgd door de varkenshouderij (21 innovaties) en pluimveesector (5). Het gaat daarbij om emissies naar de lucht (lachgas, ammoniak, methaan) en naar water (nitraat, fosfor). De innovaties omvatten huisvesting (stalsystemen, mestopslag, diervoeding, bemesting en bodembeheer).
Het pleidooi voor innovatie en de genoemde €400 miljoen per jaar (inclusief investering) passen in het ‘budget’ van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur. Die ruimt tussen 2026 en 2030 tussen de €1,25 en €2,5 miljard voor innovatie in. De vraag is alleen of het ministerie de rekening uit dit onderzoek ook helemaal zelf gaat of wil betalen. Een deel kan ook uit de markt komen of van de boer zelf. De onderzoekers hebben daar niet naar gekeken. Zeker is wel dat het boereninkomen met veel van de innovaties – vooral stalsystemen – bij lange na niet zonder financiële hulp kan.
Juridische borging onzeker
Een andere onzekerheid ligt in de juridische borging van innovaties. De afgelopen jaren zorgde deze borging nogal eens voor problemen. Ook de waterkwaliteit wordt door de 62 innovaties beperkt verbeterd en dat is met de Kaderrichtlijn Water (deadline in 2027) toch een groot aandachtspunt.
Daar komen de recente Raad van State-uitspraak over intern salderen en de aanstaande Greenpeace-rechtszaak nog bovenop. Toch is dit volgens de Overijsselse gedeputeerde Gert Harm ten Bolscher geen reden om niet te innoveren. “Wil je oplossingen bieden, dan heb je ook techniek nodig om stappen te zetten. Dit rapport zet die technieken op een rij. Er is heel veel mogelijk, het is alleen niet de oplossing voor alles.”
WUR-onderzoeker Wim de Vries is ook enthousiast, maar stelt wel een belangrijke voorwaarde om succes te boeken. “Elke boer moet meedoen, de totale landbouw moet bewegen.”