Hoe deflatie de landbouw raakt - Foto: ANP AlgemeenAchtergrond

Hoe deflatie de landbouw raakt

De inflatie is in Nederland voor het eerst sinds bijna 30 jaar onder nul gedoken. Voor de landbouw heeft ‘deflatie’ een hele serie gevolgen. Het risico bestaat dat (grote) aankopen worden uitgesteld. Deflatie vergroot wel de kans dat de rente op leningen nog verder omlaag gaat.

De inflatie was in Nederland in juli 2016 voor het eerst na december 1987 negatief, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Dat betekent dat prijzen voor goederen en diensten in Nederland zijn gedaald ten opzichte van een jaar eerder. Het beeld geldt anders dan in 1987 lang niet voor alle productgroepen. In deflatie 1987 lagen prijzen voor voedsel 1,5% lager, maar nu is sprake van gemiddeld 0,7% hogere prijzen.

Toch drukte voedsel ook de inflatie. In juni lagen prijzen voor onder meer zuivel, aardappelen, groenten en vlees nog gemiddeld 1,4% hoger dan een jaar eerder. Maar de inflatie wordt het meest gedrukt door een forse daling van de olieprijs en de prijs van woninghuur. Het laatste betekent voor de landbouw niets, maar de olieprijs maakt diesel goedkoper.

Recessie, stijgende reële rente

Voor de landbouw en agribusiness is ‘deflatie’ geen goed nieuws. Als prijzen gemiddeld dalen, neemt de koopkracht toe. Op zichzelf lijkt dat voordelig. Meer geld om een combine of trekker aan te schaffen, of een nieuwe schuur neer te zetten. Maar als prijzen een langere periode blijven dalen, bestaat het risico dat uitgaven worden uitgesteld. Wachten loont immers.

Een ander effect is dat de reële rente stijgt: schulden worden nominaal afgelost. Het geld dat maandelijks moet worden overgemaakt is bij dalende prijzen meer waard dan op het moment dat de schuld werd aangegaan. De twee problemen kunnen leiden tot een algemene recessie, die uiteindelijk ook beperkt druk kan zetten op prijzen van agrarische producten. Daarbij geldt dat mensen wel blijven eten, dus de prijsval zal niet scherp zijn, maar ze zullen wel minder vaak de dure producten uitkiezen.

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft daarom twee taken. Enerzijds wil de ECB voorkomen dat de waarde van geld snel afneemt, wat de koopkracht ondermijnt en tot sociale onrust kan leiden. Anderzijds mag de inflatie niet te laag zijn. De ECB houdt rekening met een foutmarge bij de berekening en heeft daarom als doel een inflatie onder, maar vlakbij, 2%.

Lage inflatie drukt leenkosten

Bij de Nederlandse grootbanken denkt men niet dat ‘deflatie’ langdurig zal doorzetten. Bovendien is de deflatie erg laag en wordt ze zeer bepaald door een lage olieprijs, waar lang niet iedereen van profiteert. Het risico dat consumenten of bedrijven aankopen gaan uitstellen met de verwachting straks meer te kunnen kopen, is dus zeer beperkt.

Maar de ‘deflatie’ komt niet uit de lucht vallen. De prijsstijging in Nederland ligt al langere tijd duidelijk onder het langjarig gemiddelde van 2%. In de Eurozone, waar de ECB beleid voor maakt, is de inflatie al maanden bijna nul. De ‘deflatie’ in juli toont aan dat de ECB er nog lang niet in is geslaagd het deflatiespook de Eurozone uit te jagen.

De kans dat de ECB in de komende periode de beleidsrente verder verlaagt, tot onder nul, neemt daarom toe. De lage rente moet de leenkosten van banken en indirect diens klanten laag houden, en dus de economie helpen aanzwengelen. In elk geval zal ze niet durven de rente te verhogen. Het nieuws over de ‘deflatie’ betekent dan ook voor de landbouw en agribusiness een langdurig lage rente op leningen.

Beheer
WP Admin