Foto: Canva BoerenlevenColumn

‘En toen was hij alleen’

Broers en zussen verhuisden, zijn ouders overleden. Toen was hij alleen en eenzaam. Hulp vragen bleek moeilijk maar hij deed het toch.

Hij groeide op in een gezin met meerdere broers en zussen. In de omgeving van de boerderij was het leven goed. Al snel werd duidelijk dat hij boer zou worden, zijn broers en zussen toonden geen interesse voor het boerenleven. Eén voor één vertrokken ze voor een leven, een relatie en een carrière elders in de maatschappij. Jarenlang hielp hij zijn vader, totdat de rollen omdraaiden. Na de overname hielpen zijn ouders hem in plaats van andersom.

Geen tijd voor hobby of relatie

Tijd om aan hobby’s of een relatie te denken, gunde hij zichzelf niet. Omdat zijn ouders steeds minder deden op de boerderij, kreeg hij het drukker. Hij huurde zo af en toe wel eens iemand in, maar deed vooral zelf het werk. Uiteindelijk overleed vader en bleef hij samen met moeder achter. Dat gaf hem in ieder geval nog wat aanspraak en een reden om elke dag even bij haar langs te gaan voor een praatje, een kop koffie of een maaltijd.

Uiteindelijk kwam ook voor moeder het onvermijdelijke einde en bleef hij alleen achter. Makkelijk vindt hij het niet, het alleen zijn. Ja, zo af en toe komt er wel eens een vertegenwoordiger of een broer of zus langs. Maar het grootste deel van de tijd is hij alleen. Hij denkt na over zijn jonge jaren en de keuzes die hij maakte. Was het wel zo slim geweest om alleen voor de boerderij te gaan? Natuurlijk ziet hij de gezinnen van zijn broers en zussen en dat doet hem zeer. Het benadrukt zijn eenzaamheid.

Ook denkt hij na over hoe het nu verder moet: hij is nog krachtig en gezond, maar wil hij nog wel op deze manier met zijn bedrijf door? Of zal hij de boel verkopen en ergens een baan zoeken om wat meer onder de mensen te zijn? Hij vindt het moeilijk om verder te komen.

Lastig om hulp te vragen

Uit een recent onderzoek van het Louis Bolk Instituut blijkt dat 76% van de ondervraagde boeren het lastig vindt om hulp te vragen als ze vastlopen en niet lekker in hun vel zitten. Dat kan te maken hebben met schaamte, wat hulp vragen moeilijk maakt. Of koppigheid: ‘ik los het zelf wel op’. Dan hoor ik partners wel eens zeggen dat hun wederhelft geen hulp aanvaardt. Verder blijkt uit datzelfde onderzoek dat zorgen delen met vrienden, familie of collega’s of de één-op-één begeleiding door een professional goed kan helpen. Ook is één van de conclusies dat boeren die wel hulp gezocht hebben daar vrijwel altijd blij of tevreden over zijn.

Uiteindelijk heeft de boer in dit voorbeeld ook hulp gezocht. Niet dat alle problemen nou in één keer opgelost zijn, zoiets kost tijd. Maar er wordt naar hem geluisterd, hij wordt gehoord en gezien. En stap voor stap wordt voor hem steeds duidelijker wat hij wil in deze fase van zijn leven, wat hij te doen heeft en waar hij aan gaat werken.