AlgemeenNieuws

CBS: helft heeft neveninkomsten

Den Haag – Ruim de helft van de land- en tuinbouwbedrijven in Nederland heeft een extra inkomstenstroom buiten het bedrijf om.

Vooral ondernemers met kleinere bedrijven, schapen- en geitenhouders en agrariërs tussen de 25 en 55 jaar oud verdienen bij. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS.



In 2010 telde Nederland ruim 72.000 land- en tuinbouwbedrijven. 52 procent van de ondernemers haalde extra inkomsten uit verbreding of een baan buiten het bedrijf. De meest populaire neventak is agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Daarop volgt loonwerk bij derden en huisverkoop.

Boeren van kleinere land- en tuinbouwbedrijven hebben vaker neveninkomsten dan boeren van grotere bedrijven. Bijna 60 procent van de kleine landbouwbedrijven met een standaard jaaropbrengst tussen 25.000 en 100.000 euro heeft extra inkomsten. De grote bedrijven van meer dan 3 miljoen euro standaard opbrengst per jaar heeft maar 20 procent neveninkomsten.

Het aandeel bedrijven met neveninkomsten verschilt sterk per sector. In de glastuinbouw wordt het minst bijverdiend: 27 procent in 2010. Bij schapen-, geiten- en paardenbedrijven daarentegen ligt dit aandeel op bijna 60 procent. 55 procent van de akkerbouwers en 53 procent van de melkveebedrijven heeft neveninkomsten. Ruim de helft van de vleeskalverhouders heeft eveneens een extra inkomstenstroom. Ongeveer 48 procent van de varkenshouders en 45 procent van de pluimveehouders verdient bij.

Bij boerenbedrijven geleid door iemand van 25 tot 55 jaar verdient bijna twee derde bij. Ruim een kwart hiervan komt overigens alleen voor rekening van de partner. Boeren ouder dan 55 jaar en hun partners hebben minder vaak neveninkomsten.

Een overzicht van de prijzen voor vleesvarkens vind je op boerderij.nl/markt.

Beheer
WP Admin