Een dierenarts van de NVWA keurt een koppel biggen - Foto: Bert Jansen VarkensOpinie

‘Attitude NVWA deugt niet’

De problemen bij de NVWA zijn groot. Dat is vooral een cultuurprobleem. De toezichthouders zijn vaak bevooroordeeld en onbeschoft.

Het is crisis bij de NVWA. En niet zo’n beetje ook. Er wordt al verschillende jaren gereorganiseerd, geherstructureerd en bezuinigd, maar de kritiek vanuit de samenleving en politiek zwelt alleen maar aan. Volgens D66 is de puinhoop bij de NVWA zo groot, dat ervoor wordt gepleit om de NVWA onder curatele van de Algemene Rekenkamer te plaatsen. De VVD wil de NVWA zelfs als ‘groot project’ kwalificeren, waardoor de Tweede Kamer rechtstreekse zeggenschap in deze kwestie krijgt.

Ongezouten kritiek

Ik moet u zeggen, mijn eigen eerste positieve ervaring met de NVWA moet ik ook nog krijgen. Uiteraard ben ik partijdig – ik sta vrijwel altijd aan de andere kant van de streep en de NVWA is in zoverre altijd ‘de tegenstander’ – maar ook voor een tegenstander kun je normaliter lof hebben. De wijze waarop in een groot aantal dossiers NVWA-ambtenaren de sector en ondernemers bejegenen verdient echter geen lof, maar veeleer de ongezouten kritiek die de Kamer ook heeft. De toezichthouders zijn vaak bevooroordeeld, onbeschoft, doof voor argumenten van de agrariër en erop gebrand om ‘te scoren’. Bedrijven worden met een zekere arrogantie benaderd, dezelfde arrogantie waarmee klakkeloos (veel te hoge) keuringskosten worden doorberekend.

In zoverre wekt het ook verbazing dat de staatssecretaris achter de NVWA blijft staan. In het recente Kamerdebat van 9 juni 2016 heeft hij onder meer gezegd: “Ik ben ervan overtuigd dat de NVWA er bij de dienstverlening aan het bedrijfsleven, bij de keuringstaak, alles aan doet om een zo goed mogelijke service te verlenen aan het bedrijfsleven.”

‘Een bedrijf met een waterhoofd’

Nou, ik heb die overtuiging niet. Als het om service gaat, is de NVWA de Ryan Air van de overheidsdiensten. Ik heb de NVWA al op veel kunnen betrappen, maar nog nooit op enige bereidheid tot serviceverlening. Dat heeft vooral te maken met attitude. De problemen die worden gesignaleerd en de mogelijke oplossingen daarvoor hebben naar mijn idee ook veel meer te maken met verbetering van de cultuur dan met de noodzaak van (nog) méér geld of méér personeel. Zoals Geurts zei tijdens het debat over het aantal managers binnen de NVWA: “In het bedrijfsleven noemen we dat een bedrijf met een waterhoofd.”

Er zou naar mijn idee juist gesneden moeten worden. Typisch dat de NVWA daar zelf niet aan wil denken. Over dergelijke kritische zelfreflectie beschikt men niet. De NVWA zou kunnen – en moeten – leren van de varkenshouderij. In het actieplan ‘Vitalisering varkenshouderij’ wordt een toekomstperspectief geschetst voor de sector, met oog voor geluiden van de maatschappij en politiek, in welk scenario rekening wordt gehouden met een daling van het aantal varkensbedrijven van 5.000 naar 2.000: dat zijn keiharde conclusies voor de sector, maar men is bereid en heeft de moed dit onder ogen te zien. Ik vraag me af of de NVWA dat kan, wil of durft. Harry Paul is naar eigen zeggen geen voorstander van een ‘enorm grote, zwaar opgetuigde toezichthouder’. ‘Gewoon’ groot en zwaar opgetuigd volstaat, zo begrijp ik?

Beheer
WP Admin