1952: bieten rooien was een giga-klus
De oogst was een enorme kluif. Biet voor biet moest met de hand gekopt, gelicht en uitgegraven worden.
Een foto uit 1952 met joekels van voederbieten erop. Het was het jaar van de bietenopmars.
Lag het areaal meestal zo rond de 56.500 hectare, in 1951 schoot dat ineens omhoog naar 62.300 hectare. Dat kwam omdat er wegens aardappelmoeheid minder aardappelen geteeld werden. De opbrengst van bieten veranderde overigens niet en zou nog jarenlang schommelen rond de 61 ton per hectare. Dat is de helft van wat het nu is.
Bewerkelijk gewas
Voederbieten waren vroeger een bewerkelijk gewas. Het zaaizaad was meerkiemig zodat de plantjes na opkomst handmatig gedund moesten worden. Menig boerenkind werd ingezet en kroop urenlang op de knieën tussen de rijen door. Ook de oogst was een hele kluif, want de grote knollen zaten muurvast. Eerst werden ze gekopt, daarna met bietenlichters of een bietentang omhooggetrokken. Er waren ook paardgetrokken lichters. Met 2 paarden ervoor kon men zo in 10 uur tijd 1 hectare rooien.
Tips om hoeveelheid werk te verminderen
Het handboek ‘Raadgevingen voor de boer’ uit 1952, had wel wat tips om de hoeveelheid werk te verminderen. Zo was het bij veel boeren gebruikelijk de bieten thuis met de greep weer van de wagen te gooien. Sneller ging het als de wagen zelf gekanteld werd. Die moest hiervoor wel stevig in elkaar zitten, zo was de bijbehorende waarschuwing. Door hem naast de bietenkuil met 1 kant op enkele schuinstaande blokken te rijden, zou hij vanzelf opzij kiepen waarna de bieten eruit rolden, hopla, zo de kuil in.
Dit artikel is te lezen in Boerderij 51 van dinsdag 17 september en is onderdeel van de rubriek Zo ging het toen
In de rubriek Zo ging het toen gaan we terug in de tijd. Boerderij bestaat al meer dan 100 jaar en aan de hand van foto's uit het archief kijken we naar de agrarische sector in de vorige eeuw. Benieuwd naar meer historie? Check het dossier Zo ging het toen.