RundveeOpinie

Zelf boerengrond maken (1)

Als je als veehouder alle opties om een optimale voer- en grondbenutting tegen elkaar hebt afgewogen en nog heb je te weinig voer voor je vee, dan is er maar één mogelijkheid: zelf grond maken.

Boer Bjørn Aasen in Tynset zat in een lastig parket. Hij houdt Limousin-zoogkoeien en -stieren. Daarnaast is hij boekhouder bij Vekstra, een drukbezocht assurantiekantoor voor boeren in de regio. Hij houdt van boeren, toekomstgericht denken en van concrete getallen.

Aasen merkte dat hij bij de huidige dierbezetting structureel voer moest bijkopen. Het was duidelijk dat hij zelf te weinig grond voor beweiding en gras had. Voor hem golden de alternatieven die ik in mijn vorige blog beschreef: grond huren of kopen, de koeien jaarrond binnenhouden, een ras kiezen dat het meeste uit het voer weet te halen, grond ontginnen of gebruikmaken van de utmarksbeite.

Alternatieven

De utmarksbeite, weidegrond in de bergen (‘buiten de beschaving’), benutte Aasen al volledig. Zijn buren zouden op z’n zachtst gezegd niet blij zijn als hij zijn totale bezetting van zestig koeien met kalveren ineens zou loslaten op de huidige weidegrond. Het weidegrondgebied wordt al volop gebruikt door schapen, andere zoogkoeien en melkkoeien. Officieel zou het mogen in verband met het ‘allemansrecht’ in Noorwegen, maar conflicten voorkomen met collega-boeren is ook wat waard.

Hij kon zijn ruwvoerproductie nog iets opschroeven door al zijn vee alleen op de thuiskavel te laten ‘grazen’. Maar daarmee haalde hij zijn totale behoefte niet.

Meer huurgrond wilde hij niet, aangezien hij al voor 55 procent  grond huurde. Daarnaast gaf het vooruitzicht van een nog groter aandeel in kortetermijncontracten hem weinig zekerheid. Bovendien waren er maar enkele kleine stukjes grond op grote afstand beschikbaar.

En grond kopen is in de gemeente Tynset geen optie, zoals ik in mijn vorige blog al beschreef.

Van bosgrond naar landbouwgrond

De optie ‘zelf  grond maken’ bleef over. Dat heeft Aasen dan ook gedaan. De afgelopen vijf jaar is via twee nydyrkings-projecten 155 da bosgrond ontgonnen tot landbouwgrond. Hier het wensenlijstje van Bjørn Aasen en van vele andere Noorse boeren:

  • een korte transportafstand
  • zo vierkant en vlak mogelijk
  • lengte minimaal 300 meter
  • fijne, zanderige grond zonder stenen
  • een goede verbinding naar de weg
  • geen uitdagingen m.b.t. (grond)water

Met zijn wensenlijstje in de hand veranderde Aasen de afgelopen vijf jaar 15 hectare bosgrond in landbouwgrond. In 2006 begonnen ze met een proefafgraving in het bos. De laag met goede aarde was deels erg dun, enkele centimeters, terwijl deze op andere plekken wel tot 3 meter diep was. De grond was redelijk zanderig met een flinke hoeveelheid stenen.

Vrijwillige ruilverkaveling

Uiteindelijk kwam Aasen uit op een perceel van 9,5 hectare op 800 meter afstand van de boerderij en een ander perceel van 6,5 hectare op 7 kilometer afstand. Dat laatste klinkt wat vreemd, zover rijden voor nieuw te maken grond. Aasen vertelde echter dat hij die grond na oplevering heeft geruild met zijn buurman, die hij altijd tegenkomt als hij onderweg is met trekker. Beiden rijden tegelijk onder meer mest en ronde balen, maar allebei met een afstand van 6 kilometer. Na de ruil hebben ze 5 kilometer bespaard. Deze vrijwillige  ruilverkaveling is ontzettend nieuw in dit gebied, en een enorme omslag  voor de sector. De cultuur van ‘tja, het is zoals het is’ heeft ook betrekking op lange rijafstanden en een hoog dieselverbruik. Maar de eerste kentering is dus eindelijk zichtbaar.

Het maken van land kostte Aasen uiteindelijk €11.500 per hectare. Hoe dit kostenplaatje is opgebouwd, vertel ik in mijn volgende blog.

Beheer
WP Admin