Sinds 2005 is de grondsoortenkaart, die gebruikt wordt voor de mestregelgeving niet meer geactualiseerd. Foto: Jan Willem Schouten AlgemeenNieuws

WER: actualisatie grondsoortenkaart verandert 50.000 hectare landbouwgrond

Wanneer de grondsoortenkaart wordt geactualiseerd op basis van recente bodeminformatie uit de Bodemkaart van Nederland, betekent dat voor 49.200 hectare landbouwgrond in Nederland dat ze een andere grondsoort toegewezen krijgen.

Dat blijkt uit verkennend onderzoek van Wageningen Environmental Research (WER) naar de actualisatie van de grondsoortenkaart. Na bezwaren van grondgebruikers zijn de laatste jaren al 15.000 hectare van grondsoort gewijzigd.

Minder landbouwgrond als veengrond

De grondsoorten in Nederland zijn vastgelegd volgens de wettelijke normen voor zand-, klei, veen- en lössgronden. Ze zijn vastgelegd aan de hand van de bodemkaart. Sinds 2005 is de grondsoortenkaart, die gebruikt wordt voor de mestregelgeving niet meer geactualiseerd. De gronden veranderen echter wel door fysische, chemische of biologische processen. Doordat de bodemsamenstelling door natuurlijke processen voortdurend verandert, zoals door inklinking en oxidatie van veen, kan de dominante grondsoort van het perceel veranderen. Daardoor verandert de uiteindelijke aanwijzing van een perceel als bijvoorbeeld zand- of kleigrond. De meeste veranderingen zijn te verwachten bij veengronden en bodems met ‘slappe klei’. Op deze gronden kan door ontwatering water uit de bodem verdwijnen, waardoor de kleilaag inklinkt. Bij actualisatie zou 6.500 hectare minder landbouwgrond als veengrond worden aangewezen.

De Wageningse onderzoekers gaan er vanuit dat het areaal dat een andere grondsoort krijgt op termijn alleen maar toeneemt. “Dit komt enerzijds omdat bij een gelijkblijvende of intensievere drooglegging en bij klimaatverandering veengronden naar verwachting vooral zullen blijven oxideren en inklinken en anderzijds omdat de Bodemkaart van Nederland voortdurend wordt bijgewerkt in de Basisregistratie Ondergrond.” Die actualisatie leidde sinds 2005 vooral voor veranderingen in Flevoland, Oost-Brabant, Drenthe en de zuidelijke delen van Groningen en Friesland.

Steeds verder van realiteit

De wetenschappers wijzen erop dat zonder actualisatie de grondsoortenkaart die voor het mestbeleid wordt gebruikt, steeds verder van de realiteit af komt te staan. Daarnaast wijzen de wetenschappers erop dat moerige gronden, die een combinatie vormen van zand- en klei met veenlagen, nu worden getypeerd als zand- of kleigrond. Wanneer de veenlagen in deze gronden verdwijnen, dreigen deze echter steeds uitspoelingsgevoeliger te worden. Ook kunnen de moerige gronden een belangrijke rol spelen in de klimaatmaatregelen. Daarom zou het beter zijn om de gronden apart te typeren. Het zou gaan om 120.400 hectare landbouwgrond, die nu vooral als zandgrond is aangewezen.

Landbouwminister Femke Wiersma betrekt het onderzoek bij de afweging of en hoe de grondsoortenkaarten voor het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn moeten worden aangepast. Een andere grondsoort heeft onder andere gevolgen voor de hoeveelheid mest die mag worden gebruikt en het moment van uitrijden van mest.