AlgemeenOpinie

Verbod op nertsenhouderij

De nertsenhouderij wordt verboden. Daar ziet het naar uit na het debat hierover in de Eerste Kamer. Daarmee gaat voor het eerst een hele sector in de ban. Eerder werd wel de fok van bepaalde diersoorten verboden, zoals de zilvervos, maar nu wordt de hele pelsdierhouderij taboe.

Het is een hard gelag voor de best draaiende agrarische tak van het land. Nertsenhouders halen rendementen waar andere dierhouders alleen maar van durven dromen.

Er zijn allerlei redenen om kritisch te zijn op pelsdierhouderij. Past het wel om wilde dieren zo te kooien? Passen de bedrijven in het landschap, veroorzaken ze geen milieuoverlast? Maar daar draaide het niet om in deze discussie. Dé uiteindelijke grond voor het verbod is een principiële: mensen dienen geen dieren te houden omwille van hun pels, dat is niet nodig. Dit uitgangspunt suggereert dat er een scherpe scheidslijn ligt tussen wat wel en niet ‘nodig’ is, en dat de overheid daarover zou moeten waken. Maar die scheidslijn is er niet, het is een politieke keus. Is vlees echt nodig? En leer? En schapenbont? Of een fruitcorso?

Het besluit is democratisch genomen, daar is weinig op af te dingen. Maar dat maakt het nog geen goed besluit. Beter dan zo’n categorisch ‘nee’ tegen een hele tak van dierhouderij zou een een pragmatische aanpak zijn waardoor concrete bezwaren weggenomen kunnen worden. Maak de kooien groter, zet een fokprogramma op voor dieren die wel tegen gevangenschap kunnen. Zo’n lucratieve sector zou geen bezwaar hebben daarin desnoods fors te investeren.