Van Karnebeek: winst- en verliesrekening boer bepaalt transitie landbouw
De transitie van de landbouw moet door de ogen van boeren worden bekeken. Hun winst- en verliesrekening bepaalt welke duurzaamheidsstappen zij in hun bedrijfsvoering kunnen zetten. Dat zei Jan Derck van Karnebeek, CEO FrieslandCampina, tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de koepelorganisatie van de Europese zuivelindustrie, de European Dairy Association, in Brussel.
Deze boodschap wordt volgens hem lang niet altijd door politici en beleidsmakers begrepen. “Zaken moeten haalbaar zijn vanuit het perspectief van de boer”, aldus Van Karnebeek. Dat begint volgens de topman bij goed informeren. Het is niet eenvoudig om goed te sturen op zaken als CO2-uitstoot, dierenwelzijn en biodiversiteit. Boeren voorzien van goede informatie ziet hij als cruciaal. Daarin heeft ook de zuivelindustrie een belangrijke rol.
Van Karnebeek geeft aan sterk in het thema van de EDA-bijeenkomst ‘The Future is Dairy’ te geloven. Al is er wel veel voor nodig om deze claim waar te maken. Voordeel is dat Europa uitstekend is gepositioneerd om daar op een goede en duurzame manier een bijdrage aan te leveren. Verduurzaming gaat volgens hem over het nemen van de juiste beslissingen voor de planeet, maar de financiële omstandigheden moeten dit wel mogelijk maken. Aan de zuivelindustrie de taak om de kosten van maatregelen op het boerenerf door te vertalen in een economische waarde die het voor melkveehouders mogelijk maakt om een duurzaamheidstransitie door te voeren. Ook de komende reorganisatie bij FrieslandCampina moet volgens Van Karnebeek leden-melkveehouders helpen voldoende inkomen te genereren om te kunnen investeren in duurzaamheid op het eigen erf.
Beloning voor milieuprestaties
Hij vindt het belangrijk dat melkveehouders, naast een vergoeding voor vet en eiwit, ook een beloning ontvangen voor hun milieu- en duurzaamheidsprestaties. Dat creëert de directe link tussen wat er op het erf gebeurt en de waarde van de melkstroom die daarbij hoort. Van Karnebeek is optimistisch over het feit dat steeds meer klanten van FrieslandCampina duurzaamheidsmaatregelen op waarde weten te schatten en zich in toenemende mate bereid tonen daarvoor te betalen. In dit kader wijst hij op de opkomende markt voor koolstofcertifcaten en het belang voor de sector om deze certificaten in de eigen keten tot waarde te brengen.
Als industrie zouden we niet moeten concurreren met marketingclaims over wat we bereiken op duurzaamheid
Als laatste pleit Van Karnebeek voor een simpel raamwerk voor boeren om te kunnen navigeren. “Daarvoor kunnen we naar de politiek, of naar de EU, wijzen, maar dat begint bij onszelf”, aldus de CEO. Hij wijst op het belang van goede en betrouwbare data afkomstig van de leden-melkveebedrijven. Alleen met dit soort data kan FrieslandCampina vooruitgang inzichtelijk maken. Van de EU verwacht hij besluiten op basis van feiten en wetenschappelijk uitkomsten.
Basisnormen voor duurzaamheid
Ook is volgens hem van belang dat er gemeenschappelijke basisnormen komen voor duurzaamheid. “Als industrie zouden we niet moeten concurreren met marketingclaims over wat we bereiken op duurzaamheid.” De strijd zou volgens hem moeten gaan over prestaties op duurzaamheid, het zorgen voor maximale voedingswaarde met zo weinig mogelijk emissies. “Daar zouden we op moeten concurreren, niet op claims, niet op concurrerende logo’s” Hij ziet hierin een taak voor de overheden en de EU.
De verschillen in milieu-footprint van de leden-melkveebedrijven zijn groot. Dat verschil kan oplopen tot 40%
Hij besluit zijn toespraak door aan te geven dat hij serieus klinkt, en ook serieus is, maar tegelijk een optimist is. Deze optimistische houding komt van pas bij een latere vraag over de mogelijke krimp van de Nederlandse melkaanvoer met 3 miljard kilo als gevolg van overheidsmaatregelen. Hij ziet nog verschillende mogelijkheden om de milieu-footprint van de melkveehouderij te verlagen. Zo zijn de verschillen in milieu-footprint van de leden-melkveebedrijven groot. Dat verschil kan oplopen tot 40%. Daar valt nog veel winst te halen. Ook zaken als het verstrekken van voeradditieven, mestvergisting en innovaties ziet hij als kansrijke opties om een drastische krimp van de veestapel te voorkomen. Het debat hierover is volgens de topman nog niet ten einde. “Dat spel ligt nog steeds wijd open.”
Beloningen komen nooit bij de producent terrecht.
Tenzij er een TEKORT is of ontstaat.
Totdat die weer is genormaliseerd waarna de beloningen weer worden verrekend in en door de periferie.
De zuivel bepaalt de transitie van de landbouw; zij bepalen welk bedrag er bijdraagt aan de winst en verliesrekening……