Van droom naar werkelijkheid: Jeroen en Annerie emigreerden naar Frankrijk
Het ondertekenen van de akte duurde vijf uur, de taal is pittig en bijna niemand gebruikt internet. Maar de mensen zijn vriendelijk en behulpzaam. Jeroen en Annerie emigreerden naar Frankrijk. “We hebben het super naar onze zin hier.”
De koeien waren verkocht en op 14 juli vorig jaar gaven ze een afscheidsfeest in Nederland. Vier dagen later arriveerden ze midden in de nacht in Champéon, een klein dorp in Noord-Frankrijk. Jeroen en Annerie van Bommel deden iets waar velen wel eens van dromen, maar waarvan de meesten het toch niet doen: emigreren.
Niet van boerenkomaf
Beiden zijn niet van boerenkomaf maar wilden toch boer en boerin worden. Ze startten met vleesvee omdat daar geen melkquotum voor nodig was. In het Gelderse Toldijk hielden ze Limousines; het vlees verwerkten ze onder andere tot snacks. De Van Bommel-kroketten en bitterballen werden een begrip in de wijde omgeving, maar Jeroen en Annerie werden er niet gelukkig van. Met name Jeroen had van jongs af aan de wens om te melken. Tijdens een bezoek aan Frankrijk viel het kwartje: daar zou het misschien wél kunnen. Jaren van oriëntatie en voorbereiding volgden. Annerie: “Om te ervaren hoe het leven er buiten het vakantieseizoen om is, werkten we ’s winters mee op het bedrijf van kennissen die al een paar jaar in Frankrijk zitten.”

Bedrijf met 68 melkkoeien en 92 hectare
Het goede gevoel bleef en uiteindelijk vonden ze wat ze zochten: een bedrijf met 68 melkkoeien en 92 hectare grond. “Met de eigenaren, twee broers zonder opvolger, werden we het eens. We zouden een maand samenwerken om het daarna zelf te doen.” En zo geschiedde. De eerste ochtend na aankomst herinnert Annerie zich nog goed. “We werden wakker van een geluid dat we niet thuis konden brengen. Het bleken de kalfjes in de wei onder ons slaapkamerraam. Het voelde zó fijn om weer vee om ons heen te hebben. We hadden echt zin om te beginnen.”

Als wij zeggen: dit gaan we doen, dan bedoelen we vandaag. Bij de Fransen kan het best volgende week zijn
Ondanks de goede voorbereidingen, ging het toch anders dan gepland. “De koopakte hadden we nog niet getekend. Dat zou gebeuren na die maand samenwerken. Maar toen bleek de bank nog niet zo ver te zijn. Daardoor kon de notaris ook niet verder. Het werd augustus en dan heeft iedereen vakantie; toen werd het september en was de bank nog steeds niet zo ver. Uiteindelijk konden we pas in oktober de akte tekenen.”
Dat bleek geen kwestie van een krabbel zetten en weer weg. “Voor elk perceelsnummer is een aparte akte, dan is er nog een overeenkomst met de twee broers, een voor elke broer apart, nog een voor de gebouwen, plus een voor het vee. En ze lezen elke akte woord voor woord voor. Het duurde 5,5 uur voor we alle handtekeningen gezet hadden. Toen was het half tien ’s avonds en moesten we thuis de koeien nog doen.”
Zo is er meer dat anders gaat dan in Nederland. “Als wij bijvoorbeeld zeggen: dit gaan we doen, dan bedoelen we vandaag of morgen. Bij de Fransen kan het best volgende week zijn. Of de week daarna.”

Wantrouwen computers
Nog een verschil: er is zo goed als niets gedigitaliseerd. “Vrijwel alles gaat hier met de post; stapels papier krijgen we elke dag. Ook als Jeroen en ik naar Franse les gaan, krijgen we na afloop ons huiswerk op losse velletjes mee. We vroegen eens of dat niet via de mail kon, maar nee. Ze vertrouwen computers niet erg: wie weet waar de informatie dan terechtkomt? Hetzelfde geldt voor internet, dat gebruiken ze ook niet. Iedereen hier heeft een smartphone, maar niemand heeft bijvoorbeeld WhatsApp. Berichten sturen doen ze via sms.” Sinds kort is hun boekhouder overigens wel ‘om’, bij hem kan Annerie alle gegevens digitaal aanleveren. “Hij was stomverbaasd dat we dat zo snel deden. Voor hen is het iets nieuws, maar wij zijn vanuit Nederland natuurlijk al gewend om alles online te doen.”
Weersomstandigheden
Intussen zit hun eerste winter als boer en boerin in Frankrijk erop. “We hebben een beetje sneeuw gehad en wat vorst. Het werd min zeven; voor de zekerheid dekten we de melkrobot af want die staat deels buiten. Maar het ging allemaal goed.” Lastiger was het om de koeien schoon en droog te houden. “Zoals de meeste boeren hier hebben we een potstal. Het heeft veel geregend, de luchtvochtigheid was hoog, ook in de stal. We zijn flink druk geweest met extra uitmesten en opstrooien.”

Een ligboxenstal staat op het wensenlijstje, net als een tweede melkrobot. “Nu zitten er 68 koeien op één robot, dat is te veel. Daar komt bij dat we willen groeien naar 120 koeien.” Nog een wens: een trekker met meer power. “Het is hier heuvelig. Soms komt onze trekker van 100 pk de bult niet op als er een volle wagen achter zit. Ons machinepark is gedateerd, maar vervangen is op dit moment niet haalbaar. Daarom zijn we aan het kijken of we aan kunnen sluiten bij een cuma, een werktuigenvereniging. Dan kun je machines huren en dat scheelt kosten.”
Het is hier juist heel boervriendelijk
Protesten
Met stikstof en derogatie hebben ze in hun nieuwe thuisland niets van doen. “Toch protesteerden de Franse boeren onlangs massaal. We snapten er niets van, ze hebben hier geen mestprobleem, geen PAS-melders, het is hier juist heel boervriendelijk. Maar de boeren zeiden: we protesteren tegen de vele regels en het feit dat alles duurder wordt zonder dat de opbrengstprijzen stijgen. Wat ook meespeelt, is dat er steeds meer stedelingen naar het platteland verhuizen en dan klagen over bijvoorbeeld het geloei van koeien. Er is nu een wet die voorschrijft dat nieuwkomers zich te voegen hebben naar de agrarische sector. Wij vinden dat heel pro-boer, maar zelf beleven ze het toch anders. Des Parisiens, daar moeten ze niets van hebben.”
Melkproductie van 18 naar 23 liter op een dag
Voor Jeroen en Annerie is Frankrijk vooral een land waar hun wens om een melkveebedrijf te beginnen, uitkomt. De koeien doen het goed. Het zijn Normandiërs, een dubbeldoelras. Zowel liters als gehaltes stegen de laatste maanden flink. “We voeren veel meer dan de vorige eigenaren. Eerst zat de productie op 18 liter per dag, nu op 23 met 4,66%vet en 3,84% eiwit. In de fabriek maken ze er roomboter van voor de patisserie, dat wil zeggen: gebak en croissants.”

Met de kinderen gaat het goed
En hoe gaat het privé? Annerie lacht: “Ik wist van tevoren niet hoe ik precies zou reageren maar ik mis Nederland niet. Ook met de kinderen gaat het goed. Ze gaan vier dagen in de week van kwart voor negen tot half vijf naar school. Daar krijgen ze tussen de middag een warme maaltijd. Geweldig vinden ze dat; als ze thuiskomen, vertellen ze als eerste wat ze gegeten hebben.” Eten is belangrijk, dat wisten Jeroen en Annerie al voor ze hier kwamen wonen. “Fransen trekken wel twee uur uit voor hun lunch. Tussen twaalf en twee zien we hier dan ook niemand. Die tijd gebruiken wij dan ook maar om even lekker rustig aan te doen en te genieten. Stokbroodje, kaasje, de Franse levensstijl bevalt ons erg.”

Franse les
En de taal? “De kinderen pakken het razendsnel op. Als ik ze op het schoolplein met andere kinderen hoor praten dan vind ik dat ze al heel erg Frans klinken. Ze leren het vooral door te doen. Net als Jeroen. Of het nou grammaticaal helemaal klopt of niet, hij probeert het gewoon.” Annerie was daar terughoudender in. “In het begin bereidde ik me goed voor als ik ergens heen ging en iets wilde vragen. Ik zocht een zinnetje op en oefende dat tot ik het uit mijn hoofd kende. De vraag stellen, ging dan goed maar het antwoord! Lieve help. Ik kreeg veel informatie tegelijk en mensen praten zo snel. Dat viel niet mee. Eerst gebruikte ik nog veel de vertaal-app op m’n telefoon tot ik dacht: nee, je moet het zelf doen.” Inmiddels heeft ook zij een behoorlijke basis.
Wij hebben het hier echt super naar onze zin
De wekelijkse Franse les is een stok achter de deur om te blijven leren. “Mensen zeggen soms dat mijn Frans al zo goed is voor de korte tijd dat ik hier woon. Je fais de mon mieux, zeg ik dan, ik doe mijn best. Maar voor je het echt helemaal onder de knie hebt, ben je wel een paar jaar verder.”
Al met al zijn de Van Bommels in krap tien maanden tijd behoorlijk gesetteld. Sociaal staat alles op de rit, bedrijfsmatig ook. Dat ‘die Nederlanders’ er slag van hebben, is de buurt niet ontgaan. “Een buurman gaat zijn moderne melkveebedrijf verkopen. Zijn zoon wil er bij nader inzien toch niet mee verder. De vader vroeg ons: weten jullie geen Nederlanders die het willen kopen?” Annerie lacht er vrolijk om. “Iedereen moet natuurlijk zijn eigen keuzes maken, maar wij hebben het hier echt super naar onze zin.”