AlgemeenOpinie

Topsector

Zowel het betrokken bedrijfsleven als staatssecretaris Dijksma laten zich regelmatig lovend uit over de prestaties van ‘onze topsectoren’, agri-food en tuinbouw. Gezien de subsidiestroom zijn zulke loftuitingen verklaarbaar, maar zijn ze ook terecht?

Neem de glastuinbouw, al lange tijd het paradepaardje van de Nederlandse agrosector. Die vertoont op enkele punten inderdaad eigenschappen die je van een topsector verwacht, maar op andere onderdelen zeker niet. Het aantal glastuinbouwbedrijven is in 10 jaar gehalveerd en de gemiddelde omvang ervan is verdubbeld. Er is veel dynamiek, maar, zoals iedere trampolinespringer weet, dat is niet hetzelfde als vooruitgang. Er wordt vrij veel gedaan aan innovatie, maar de moderniteit van de bedrijven blijft volgens het LEI amper op peil.

De netto export (dus na aftrek van de invoer) van tuinbouwproducten groeit nog steeds, maar het tempo ligt een stuk lager dan voorheen: tussen 2000 en 2006 zo’n 4 procent per jaar, sindsdien minder dan 2 procent. De productie nam in het begin van deze eeuw toe met zo’n 2 procent per jaar, de laatste jaren nog maar met 1 procent. Sinds enkele jaren vermindert volgens het LEI de totale werkgelegenheid die samenhangt met de tuinbouw, vooral in de primaire sector.

Het glasareaal bereikte rond 2005 een top met 10.500 hectare, maar vertoont tegenwoordig een dalende lijn. Vooral de snijbloementeelt krimpt nogal. De bedrijfsresultaten zijn mager: de afgelopen tien jaar moest de gemiddelde glastuinder zo’n €17.500 per jaar (!) interen op zijn vermogen en de schulden groeiden van 44 naar 65 procent van de waarde van de bedrijven.

Het lijkt erop dat deze topsector na een periode van uitbundige expansie in een fase van stagnatie of zelfs krimp is gekomen. Deels komt dat door de algemene economische malaise, maar het valt niet uit te sluiten dat ook structurele factoren, zoals veranderingen in consumptiepatronen of in concurrentiepositie, een rol spelen. In ieder geval moeten de verantwoordelijken uitkijken dat ze, onder invloed van hun eigen retoriek, de minder florissante kanten van de werkelijkheid niet uit het oog verliezen.