AlgemeenAchtergrond

Straatarme boeren in agrarische grootmacht

India is een agrarische reus, maar kampt met verouderde landbouwtechnieken, uitgeputte gronden en een slechte infrastructuur. Voor verbetering zijn investeringen nodig. Nederland onderzoekt de kansen en gaat zondag op handelsmissie. Zonder staatssecretaris Henk Bleker. Hij blijft in Nederland omdat hij zich grote zorgen maakt over de gevolgen van de Ehec-affaire.

In de brandende zon snijdt boer Ram Charan (70) met een ouderwetse sikkel de tarwe van zijn akker. De witte doek op zijn hoofd moet hem tegen de hitte beschermen. De warmte deert hem niet, vertelt de bejaarde boer opgetogen. De overvloedige regenval van fgelopen herfst leverde voor het eerst in jaren een betere oogst op vergeleken met de voorgaande jaren. Toen ging zijn tarwe door de aanhoudende droogte grotendeels verloren.

Overal op de landerijen in de deelstaat Punjab, die bekend staat als de graanschuur van India, zijn mannen en vrouwen druk in de weer om met hun blote handen de oogst binnen te halen. India verwacht dit jaar een recordopbrengst van 235,9 miljoen tarwe, bijna 20 miljoen ton meer dan in 2010.

Maar de graanoogst van dit jaar is opnieuw niet genoeg om de 1,2 miljard monden te voeden. India kan naast Brazilië dan wel het grootste voedselproducerende land ter wereld zijn, tegelijkertijd telt het land het hoogste aantal ondervoede kinderen. De republiek produceert te weinig om alle Indiërs gezond in leven te houden.
Voorzitter Devinder Sharma van het Forum voor Biotechnologie en Voedselzekerheid is ervan overtuigd dat India in staat moet zijn om voor alle inwoners voldoende tarwe en rijst te verbouwen, het basisvoedsel van de Indiërs. India zou zelfs kunnen uitgroeien tot een voedselgrootmacht. Het land is de grootste melkproducent ter wereld en staat op nummer twee als het gaat om rijst, tarwe en suiker.

Bovendien is bijna de helft van de 159 miljoen hectare grond die in principe geschikt is voor landbouw, ook vruchtbaar. In de VS en China is dat maar 18 procent. Toch produceren Chinese boeren twee keer zoveel meer voedsel, omdat ze efficiënter werken met meer overheidssteun.
”Versukkeling en desinteresse van de regering in de landbouwsector”, zijn in de ogen van landbouwexpert Devinder Sharma de belangrijkste oorzaken van het voedseltekort. ”Kijk naar ons boerenbestand. Meer dan 60 procent van de bevolking werkt in de landbouw, waarvan 85 procent niet eens genoeg produceert voor eigen huishouding. Hun technieken zijn achterhaald. De zaden zijn van een slechte kwaliteit. Door het gebrek aan irrigatie zijn boeren voor 80 procent afhankelijk van de moesson.”

Ooit floreerde de Indiase landbouw. In de eerste jaren van de onafhankelijke socialistische republiek was de Indiase agrarische sector met een jaarlijkse groei van 19 procent de economische ruggengraat van de natie. Wanbeleid in de jaren 70 veroorzaakte de ergste hongersnood uit de geschiedenis. Tot de Groene Revolutie twee decennia later weer nieuw leven in landbouw blies. Boeren leerden betere landbouwtechnieken. Ze werden voorzien van een hogere kwaliteit zaden en kunstmest. Met zachte leningen investeerden ze in waterpompen en de staat garandeerde ze een minimumprijs. Het beleid sloeg aan. India was even zelfvoorzienend en er was zelfs genoeg voor export naar het buitenland.

Tot kwam de klad er opnieuw in. ”Onze landbouwsector verkeert momenteel in een diepe crisis. De landbouwgrond in de noordelijke deelstaten Punjab en Haryana, die samen ooit voor 70 procent aan de totale rijst- en tarweproductie bijdroegen, raakt steeds verder uitgeput door monocultuur en overmatig gebruik van pesticiden.”

Daarnaast onteigent de staat steeds meer grond voor de opkomende industrieën. De deelstaat Uttar Pradesh, waar momenteel de grond het vruchtbaarst is, raakte al een derde van zijn landbouwgrond kwijt aan industriegebieden, die meestal veel ruimer van opzet zijn dan nodig.

Landbouwdeskundigen verwijten de regering slechts oog te hebben voor de private sector sinds India begin jaren 90 zijn markt liberaliseerde. ”Er worden te weinig nieuwe wegen, bruggen of irrigatieprojecten op het platteland gebouwd”, stelt Sharma. ”Hoe kan het anders dat de private sector gemiddeld met 7 groeit groeit en de landbouw niet boven de 3 procent uitkomt?.”

De Indiase regering roept buitenlandse bedrijven op om te helpen de agrarische sector er weer bovenop te helpen door vooral in nieuwe landbouwtechnieken, watermanagement en betere kwaliteit zaden te investeren. Maar zoals de meeste westerse landen reageert ook Nederland nog wat terughoudend. Door de slechte infrastructuur, vrachtwagens die nauwelijks met een koelsysteem zijn uitgerust en het ontbreken van onvoldoende opslagruimte komt meer dan 40 procent van alle groente en fruit verrot op de markten in de grote steden aan.

Om de eigen voedselmarkt te beschermen, kondigde India drie jaar geleden een exportverbod van tarwe en rijst af. Tot grote woede van de grote rijstleveranciers. Zoals rijstexporteur Harkiran Singh Khara (56) die zijn landbouwminister kortzichtig beleid verwijt. Khara is van plan, zoals het merendeel van grootgrondbezitters in Punjab, om zijn rijstverbouw te halveren. De productiekosten wegen nauwelijks meer op tegen de minimumprijs die de overheid hem verschaft. Hij overweegt zich toe te leggen op de verbouw van mais en aardappelen.

Bovendien wordt het voor Khara steeds moeilijker om zijn rijstvelden te bevloeien. Door overmatig watergebruik staan veel rivieren in het Land van de Vijf Rivieren, wat Punjab betekent, bijna drooog.

De rijstexporteur ontkent dat er een voedseltekort zou zijn in zijn land. Hij wijst vanuit het maisveld naar enkele grote loodsen. ”De tussenhandelaren hebben behoorlijk wat opgeslagen. Na het exportverbod is de prijs voor rijst op de wereldmarkten gestegen. De handelaren wachten tot het exportverbod wordt opgeheven. Ze laten nog liever de rijst wegrotten dan het tegen een lagere prijs te verkopen.” Tot Khara’s grote frustratie importeert de staat steeds meer goedkope rijst uit het buitenland.

De rijstboer in Punjab voelt zich door de overheid in de steek gelaten. Zonder enige subsidies moderniseerde hij zijn bedrijf. Hij zegt als boer hart te hebben voor het milieu. Overmatig gebruik van chemicaliën heeft op tal van plekken de landbouwgrond in India aangetast. Hij gebruikt de mest van zijn koeien. Hij koopt ook niet de goedkope pesticiden in de overheidscoöperaties, waarvan twee keer zoveel nodig is voor hetzelfde resultaat.

Zowel landbouwexpert Sharma als rijstboer Singh pleiten voor meer overheidssteun om de Indiase landbouwsector te redden. Want als India net zoals de Nederlandse overheid de boeren van subsidies zou voorzien, hadden boeren niet alleen een beter inkomen maar leidt dat ook tot een hogere productie.

Sharma stelt daarnaast voor met een milieurevolutie op het platteland te beginnen om de uitgeputte grond van de definitieve teloorgang te redden. Maar rijstexporteur Khara vreest dat nieuwe maatregelen voor de meeste boeren te laat komt.

”Als Indiase boeren, zoals keuterboer Charan, aan het einde van het seizoen er achter komen dat ze nog steeds ondanks de goede oogst hun hoofd niet boven water kunnen houden, vraag ik me af hoeveel boeren uit de landbouwsector stappen.”

Volgens een berekening van de Wereldbank keren in de komende jaren 400 miljoen boeren de landbouw de rug toe en trekken ze naar de stad op zoek naar een betere toekomst. Steeds meer rijke Indiase agrariërs verruilen India voor Canada of Europa. Khara: ”Ik ben te veel gehecht aan mijn land en mijn familie. Anders was ik al lang vertrokken.”

Indiase voedselverwerkende industrie groeit snel

In de schappen van de lokale kruidenier in de metropool Delhi zijn nog nauwelijks conservenblikjes te bekennen. En de verroeste vrieskist in de winkel biedt slechts een klein assortiment ingevroren producten. Op straat proberen de groente- en fruitverkopers hun koopwaar in de stalletjes met natte doeken tegen de zon te beschermen.

In de nieuwe economische wereldmacht India komen supermarkten nog nauwelijks voor. Terwijl de 350 miljoen tellende middenklasse, die nu nog is aangewezen op de buurtwinkel, graag meer verpakt voedsel en kant-en-klare maaltijden in gekoelde supermarkten wil kopen. En deze Indiërs hebben het geld daarvoor.

India is daarom naarstig op zoek naar investeerders in de voedselverwerkende industrie. Volgens een recent rapport van de Federatie van Indiase Kamers van Koophandel en Industrie (Ficci) behoort deze sector tot een van de snelst groeiende, met een omzet van 150 miljard euro per jaar en een jaarlijkse groei van ruim 10n procent. De verwachting is dat in 2015 de voedselverwerkende industrie bijna 200 miljard euro oplevert.

De markt is enorm. Want tot nu toe wordt slechts 43 procent van al het geproduceerde voedsel – zoals groente, fruit, vlees en vis – in blikken verpakt of ingevroren.

”Ook Nederland ziet veel kansen en mogelijkheden op het gebied van de voedselverwerkende industrie in India”, zegt woordvoerder Ruud Stevens van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI). Komende maandag tot en met vrijdag bezoekt een Nederlandse missie India.

Nederlandse bedrijven die actief zijn in de vlees-, aardappel- en zuivelsector zijn volgens Stevens immers wereldleiders in deze sectoren. Hindustan Unilever is een van de oudste en grootste Nederlandse gelieerde spelers in de voedselverwerkende industrie. ”We hebben geen exacte cijfers als het gaat om het Nederlandse aandeel in deze sector.

Maar we zien wel als het bijvoorbeeld om het verwerken van aardappelen gaat, toch snel wordt gekozen voor Nederlands equipement. We zijn daarin voor 50 procent de marktleider”, aldus Stevens. In de industriële pluimveeslachterijen ligt dat percentage in India rond de 75 procent.

In India bestaat vooral behoefte aan technologische kennis en machines die bijvoorbeeld aardappelen tot frites kunnen verwerken. Het Nederlandse bedrijf Kiremko dat die machines levert, was een van de eerste ondernemingen die na de economische hervormingen in de jaren 90 de Indiase markt verkende.

Maar de Indiase voedselverwerkende industrie is geen gemakkelijke sector, zegt salesmanager Arjan Brouwer van Kiremko. Pas begin 2000 leverde zijn bedrijf voor het eerst equipement aan een Indiase fabriek die aardappelen tot frites verwerkt. Want ook al is er een enorme markt weggelegd voor Nederlandse bedrijven, de sector kampt met de nodige problemen. Brouwer noemt als voorbeeld de slechte infrastructuur en het oponthoud bij de grenzen van de Indiase deelstaten. Daar moeten eerst de nodige papieren worden ingevuld en belastingen worden betaald, waardoor een vrachtwagen vol aardappelen er soms vier dagen overdoet voordat de vracht gelost kan worden.

Een ander groot probleem is het ontbreken van een distributienetwerk en gekoelde opslagplaatsen voor de aardappelen. Het is bekend dat in India gemiddeld 40 procent van alle groente en fruit verrot op de markten in de steden aankomt.

De salesmanager van Kiremko vertelt hoe grote delen van het jaar de aardappelverwerkende fabrieken in India stilliggen vanwege het tekort aan aardappelen. ”’In Nederland zijn we in staat acht maanden lang aardappelen in koelhuizen op te slaan.”

Arjan Brouwer adviseert Nederlandse bedrijven in de voedselverwerkende industrie om in een productieketen samen te werken. ”Alleen ergens in de middel of nowhere je equipment aan een fabriek leveren heeft geen enkele zin. Je moet kennis van het product hebben en je vinger aan de pols houden pas dan heb je kans van slagen in India’.

Kiremko werkt al jaren samen met zijn strategische partner Tolsma, die is gespecialiseerd in de opslag van aardappelen. De aardappelen zelf komen van boeren die aan kwaliteitscontrole doen.

De fabrieken waaraan Kiremko zijn machines levert, produceren sinds kort de frites voor de Amerikaanse fastfoodketen McDonald’s. “Voorheen importeerde McDonald’s zelf de frites uit Amerika. Maar sinds we samen een keten van bedrijven vormen en in staan voor de kwaliteit, zijn wij hun hofleveranciers geworden.” Inmiddels heeft de Nederlandse onderneming een omzet van gemiddeld 1 miljoen euro per jaar in India.

Beheer
WP Admin