SGP bezorgd over koppeling grondgebondenheid aan Vamil-regelingen
SGP-Kamerlid André Flach vindt het niet terecht dat melkveebedrijven volledig grondgebonden moeten zijn om in aanmerking te komen voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil)-regelingen.
Voor deelname aan deze regeling is certificaat B nodig volgens de Maatlat Duurzame Veehouderij. De Maatlat Duurzame Veehouderij is een certificatiesysteem voor duurzamere veestallen, waarbij eisen worden gesteld voor een lagere milieubelasting en ter verbetering van diergezondheid en dierenwelzijn.
Een van de voorwaarden van certificaat B is dat een melkveebedrijf alle op het bedrijf geproduceerde mest – zowel qua stikstof als fosfaat – op de eigen of gepachte of gehuurde grond kan plaatsen. SGP’er Flach is bezorgd dat het voor veel melkveebedrijven vanwege het verlies van derogatie lastig zal zijn om in aanmerking te komen voor het certificaat. Daarmee missen de bedrijven kansen voor stalvernieuwing voor verbetering van dierenwelzijn, emissiereductie en brandveiligheid.
Geen relatie met duurzaamheid stal
Flach vindt dat grondgebondenheid geen directe relatie heeft met de duurzaamheid van een stal. Via Kamervragen vraagt hij landbouwminister Femke Wiersma of zij het met hem eens is. Ook vraagt Flach hoe de minister ervoor gaat zorgen dat de kansen op verduurzaming van stallen niet belemmerd worden door de strenge grondgebondenheidsregels. Flach vindt dat de grondgebondheidsregels voor de Maatlat Duurzame Veehouderij versoepeld moeten worden. Hij vindt dat grondgebondenheid in de melkveehouderij al voldoende gestimuleerd wordt.
Het kabinet werkt momenteel aan een norm voor grondgebondenheid, omdat dit op termijn verplicht wordt. In welke vorm dit zal worden opgelegd, staat nog niet vast. Het vorige kabinet stelde een graslandnorm voor, waarbij een norm voor het aantal koeien per hectare gras wordt vastgelegd.